Kurze Zusammenfassung
Ritter Gerard van Scherwier, schenkt dem Kloster Sint-Gerlach in Houthem ein halbes Gehöft mit Ackerland aus seinem freien Grundbesitz zwischen Swier und Laar. Diese Schenkung erfolgt unter der Bedingung, dass damit eine Schuld von 30 Mark getilgt wird. Der Konvent Sint-Gerlach wird nach der Rückzahlung ungestört die Hälfte des Hofes besitzen, unter der Bedingung, dass der Konvent für immer und ewig am Jahrestag seines Todes den Gedenkgottesdienst für seine Frau Agnes und seine Eltern abhalten wird, Messen lesen und eine Weinbewirtung zahlen wird.
Lateinischer Text der Urkunde
Ego Gerardus de Scherwire, miles, notum facimus universis hoc scriptum visuris quod ob remedium anime mee et predecessorum meorum de allodio meo dimidium mansum terre arabilis iacentis inter Scherwire et Lare legavi ecclesie sancti Gerlaci, sub tali forma quod si bona mea iniuste acquisita, que plenius invenientur in litera quam Wolterus, gardianus Traiectensis, super ordinationem mee legationis conscripsit de triginta marcis quas Adam, miles, de Nutte debet mihi, persolvi enim poterunt de proventibus fructuum terre prenominate, persolvuntur de anno in annum quoadusque secundum tenorem dicte litere competenter fuerint persoluta. Post solutionem vero dictorum iniuste requisitorum bonorum prefata ecclesia sancti Gerlaci sepedictum dimidium mansum terre libere et quiete possidebit hereditarie, tali conditione quod conventus ipsius ecclesie singulis annis quatuor anniversariis, patris mei videlicet, matris mee, meum et uxoris mee, eo tempore quo concurrerit annuatim solemniter celebrabit. Insuper in remedium animarum nostrarum et salutem predecessorum nostrorum qualibet septimana, die sabbathi, missam unam de beata Virgine procurabit perpetualiter celebrari; amministrabitur autem in quolibet die dictorum anniversariorum de fructibus terre memorate pitancia dicto conventui, cuilibet videlicet sacerdoti dimidium sextarium vini et quarta una sorori cuilibet mensure Traiectensis.
In huius rei testimonium sigillum meum et sigillum Alardi de Haskisdaele, militis, presentibus sunt appensa.
Acta sunt hec apud Scherwiere in presentia dicti venerabilis patris gardiani Traiectensis et socii sui fratris Henrici, quondam canonici Sancti Cuniberti in Colonia, Gerardi, filii mei, et Agnetis, uxoris mee.
Anno Domini 1257, feria secunda post octavas apostolorum Petri et Pauli.
Niederländische Übersetzung
Gerard van Scherwier, ridder, heeft met het oog op zijn zielenheil en dat van zijn voorgangers een halve hoeve akkerland geschonken uit zijn allodium tussen Swier en Laar aan het klooster Sint-Gerlach. Indien de door hem onrechtmatig verkregen goederen - waarover meer te vinden is in de oorkonde van Wolter, gardiaan te Maastricht, met de regeling van Gerards legaat inzake de dertig mark die Adam van Nuth, ridder, aan hem verschuldigd is -, ook kunnen worden betaald uit de opbrengsten van de voornoemde halve hoeve, dan zullen deze van jaar tot jaar worden betaald tot ze volgens de inhoud van die oorkonde geheel zijn afgelost. Na de aflossing van de onrechtmatig verkregen goederen zal het klooster Sint-Gerlach de halve hoeve vrij en ongestoord erfelijk bezitten, op voorwaarde dat het convent ieder jaar vier jaargetijden zal houden op het gebruikelijke tijdstip, namelijk van zijn vader, moeder, hemzelf en zijn vrouw. Bovendien zal het convent voor zijn zielenheil en dat van zijn voorgangers eeuwig wekelijks op zaterdag één mis van de heilige Maagd opdragen; de pitantie voor het convent zal op elk van de genoemde jaargetijden worden uitgekeerd uit de opbrengsten van de halve hoeve, namelijk voor de priester een halve sister wijn Maastrichtse maat en voor iedere zuster een kwart.
Gerard van Scherwier en Alard van Haasdal, ridder, hebben bezegeld.
Gedaan te Scherwier in aanwezigheid van de gardiaan te Maastricht en zijn medebroeder Hendrik, eertijds kanunnik van Sint-Kunibert te Keulen, van Gerard, zoon van Gerard van Scherwier, en van zijn echtgenote Agnes.
Gegeven op 9 juli 1257.
Nadere toelichting
Lees meerGerard van Scherwier, ridder, schenkt aan het klooster Sint-Gerlach (te Houthem) een halve hoeve akkerland uit zijn allodium tussen Swier en Laar op voorwaarde dat daaruit een schuld van 30 mark wordt afgelost en dat het klooster eeuwigdurend zijn jaargetijde en dat van zijn echtgenote Agnes en zijn ouders zal houden, de missen zal opdragen en een pitantie zal uitkeren.
Origineel
[A]. Niet voorhanden, blijkens B bezegeld met twee zegels.
Afschrift
B. 1735, Maastricht, RHCL, toegangsnr. 14.D003, archief klooster Sint-Gerlach te Houthem, inv. nr. 1 (cartularium) = Privelegien ende register der obligatien en andere erffcontracten des adelijcken cloosters van St. Gerlach, p. 188-189, nr. 126, onder de rubriek: Anniversarium Gerardi de Scherwire, en in de marge: Num. 126, met opgave van twee bezegelingsplaatsen, naar [A].
Uitgave
Niet eerder uitgegeven.
Samenhang
In onderhavige oorkonde wordt melding gemaakt van een oorkonde van Wolter, gardiaan van de minderbroeders te Maastricht, inzake de ten onrechte verworven goederen door Gerard van Scherwier, ridder: si bona mea iniuste acquisita, que plenius invenientur in litera quam Wolterus, gardianus Traiectensis, super ordinationem mee legationis conscripsit. Voor dit deperditum, zie infra nr. 11.
Partner
Spender