Kurze Zusammenfassung
Kaiser Friedrich II. genehmigt die Verteilung der Bänke durch Propst und Kapitel von St. Servatius in Maastricht und weist dem Propst die Bänke von Mechelen und Tweebergen zu.
Lateinischer Text der Urkunde
(C) In nomine sante et individue Trinitatis.
Fridericus secundus, divina favente clemencia Romanorum imperator semper augustus, Ierusalem et Sicilie rex.
Si ad promovendum ecclesiarum imperii nostri statum nostra debet favorabilis esse sublimitas, multo favorabilius tranquillo eorum statui providere tenemur que cappelle nostre sunt et imperii speciales.
Universis igitur fidelibus nostris imperii tam modernis quam posteris volumus esse notum quod prepositus et canonici cappelle nostre Sancti Seruati in Traiecto, fideles nostri, tum proposita per quosdam eorum, tum transmissa per litteras insinuacione monstrarunt actencius supplicando quatenus, quia pro scandalo et discensione vitandis que pro rebus indivisis oriebantur sepius inter eos, ad subscriptam divisionem et certam concordiam devenerunt, videlicet ut idem prepositus et successores sui habeant amodo curiam de Megchelen et curiam de Duobus Montibus cum integritate sua et marccas decem et medietatem omnium placitorum in omnibus curiis; reliquas omnes vero curias canonici habeant cum universis proventibus et exerceant pleno iure, de eis sicut voluerint ad eorum comodum disponentes, divisionem et concordiam ipsam assensu nostro approbare et de nostra confirmare gratia dignaremur. Nos igitur quieti eorum providere volentes et actendentes insuper quod sublata de medio eorum materia discensionis et scandali, divino cultui devocius instudebunt, supplicacionibus suis duximus misericorditer annuendum; digno approbantes assensu et de nostra gratia confirmantes predictam divisionem et concordiam inter eos fac[ta]m gratuita et spontanea voluntate, videlicet ut prepositus et successores sui habeant amodo curiam de Megcheleng et curiam de Duobus Montibus cum integritate sua et marccash decem et medietatem omnium placitorum in omnibus curiis, reliquis vero curiis universis cum omnibus proventibus et medietate omnium placitorum cunctis eiusdem cappelle canonicis perpetuo reservatis. Presentis quoque privilegii actoritate mandamus quatenus nulla persona sublimis vel humilis, ecclesiastica vel mundana, contra presentis approbacionis et confirmacionis nostre paginam venire presumat. Quod qui presumpserit, centum marccash argenti se compositurum agnoscat, medietatem camere nostre et reliquam medietatem passis iniuriam persolvendam.
Ad huius autem approbacionis et confirmacionis memoriam et stabilem firmitatem presens privilegium fieri iussimus maiestatis nostre sigillo munitum.
Huius rei testes sunt: Siffridus, Maguntinus archiepiscopus, Bertoldus, patriarcha Aquilegensis, Euerhardus, Salzeburgensis archiepiscopus, Egbertus, Papimbergensis, Siffridus, Ratisponensis, imperialis aule cancellarius, Henricus, Wormaciensis, et .. Herbipolensis episcopi, .. abbas Sancti Galli, Albertus Saxonie, Otto Meranie, et Bernardus Karinthie duces, comes Henricus de Hortemberc, comes Sene, Warnerius de Bollandia, Gunzulinus, Godefridus et Conradus de Hohenlloc, Riccardus, camerarius, et alii quamplures.
Signum domini Friderici secundi, Dei gracia invictissimi Romanorum imperatoris semper augusti, (M) Ierusalem et Sicilieb regis.
Ego Siffridus, Ratisponensis episcopus, imperialis aule cancellarius, vice domini Siffridi, Maguntini archiepiscopi et tocius Germanie archicancellarii, recognovi.
Acta sunt hec anno dominice incarnationis millesimo ducentesimo tricesimo secundo, mense aprelis, quinte indiccionis, imperante domino nostro Friderico secundo, Dei gratia invictissimo Romanorum imperatore semper augusto, Ierusalem et Sicilie rege, anno Romani imperii eius duodecimo, regni Ierosolimitani septimo, regni vero Sicilie tricesimo quarto, feliciter. Amen.
Datum aput Ciuitatem in Foro Iulii, anno, mense et indiccionef prescribtis.
Niederländische Übersetzung
Keizer Frederik II, koning van Jeruzalem en Sicilië, maakt bekend dat proost en kanunniken van zijn kapel van Sint-Servaas te Maastricht, zijn getrouwen, zaken hebben medegedeeld die zowel door enkelen van hen naar voren zijn gebracht als zijn toegezonden door oorkonden, waarbij ze hem nadrukkelijk verzoeken om de hierna genoemde verdeling en overeenstemming goed te keuren en bekrachtigen. Om een schandaal en onenigheid te vermijden die vanwege de onverdeelde zaken vaker onder hen zijn ontstaan, zijn zij tot de navolgende verdeling en een zekere overeenstemming gekomen, namelijk dat de proost en zijn opvolgers voortaan de bank van Mechelen en de bank van Tweebergen volledig bezitten, alsmede tien mark en de helft van de inkomsten van alle rechtszittingen in alle hoven; de kanunniken echter zullen alle overige hoven bezitten met alle opbrengsten en die met volledig recht exploiteren en daarover naar eigen goeddunken beschikken tot hun eigen voordeel. Aangezien de keizer voor hun rust wil zorgen en daarenboven overweegt dat ze zich, na het wegnemen van stof tot onenigheid en schandaal, met meer toewijding op de eredienst zullen toeleggen, keurt hij de genoemde verdeling en overeenstemming goed, die zonder kosten en vrijwillig tot stand is gekomen, en bevestigt deze. De verdeling houdt in dat de proost en zijn opvolgers voortaan de bank van Mechelen en de bank van Tweebergen volledig bezitten, alsmede tien mark en de helft van de inkomsten van alle rechtszittingen in alle hoven, en dat alle overige hoven met hun opbrengsten en de helft van alle rechtszittingen voor altijd voorbehouden zijn aan alle kanunniken van de Sint-Servaaskerk. Hij gelast ook dat wie dan ook het voornemen heeft om hiertegen in te gaan, honderd mark zilver moet betalen, de helft aan zijn schatkist en de helft aan degenen die het onrecht hebben ondergaan.
Keizer Frederik II heeft deze oorkonde bekrachtigd door het indrukken van zijn zegel.
Getuigen zijn: Siegfried, aartsbisschop van Mainz, Bertold, patriarch van Aquileia, Everard, aartsbisschop van Salzburg, Egbert, bisschop van Bamberg, Siegfried, bisschop van Regensburg, kanselier van het keizerlijk hof, Herman, bisschop van Worms, en de bisschop van Würzburg, de abt van Sankt Gallen, Adelbert, hertog van Saksen, Otto, hertog van Merano, en Bernard, hertog van Karinthië, Hendrik, graaf van Württemberg, de graaf van Sayn, Werner van Bolanden, Gunzelin, Godfried en Koenraad van Hohenlohe, Richard, kamerheer, en vele anderen.
Ondertekening door keizer Frederik II.
Siegfried, bisschop van Regensburg, kanselier van het keizerlijk hof, heeft de echtheid bevestigd uit naam van Siegfried, aartsbisschop van Mainz en aartskanselier van heel Duitsland.
Gedaan in april 1232.
Gegeven in Cividale del Friuli, in eerder geschreven jaar, maand en indictie.
Nadere toelichting
Lees meerKeizer Frederik II keurt de verdeling van de banken door proost en kapittel van Sint-Servaas te Maastricht goed, waarbij de banken van Mechelen en Tweebergen aan de proost worden toegewezen.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.B002A, archief kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, 1062-1797, inv. nr. 926. Gelinieerd. Beschadigd met tekstverlies.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 15e-eeuwse hand: S. v / De separatione prepositi et ecclesie (hierna aangevuld door latere hand) facta per Fredericum, Romanorum imperatorem. – 2o door 16e-eeuwse hand: Anno 1232 / 316. – 3o door 17e-eeuwse hand: 5 capsula secunda. – 4o door 17e-eeuwse hand: In capsula imperialium.
Bezegeling: één bevestiging voor het aangekondigde zegel van keizer Frederik II (SD1).
Afschriften
B. eind 13e eeuw, Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.B002A, archief van het kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, 1062-1797, inv. nr. 10 (cartularium) = [Liber privilegiorum], fol. 3v-4v (= nieuwe fol. 20v-21v), nr. 6, naar A. – C. 1640, Ibidem, idem, inv. nr. 1741 (cartularium) = Liber sive regestum originis ecclesie Sancti Seruatii Traiec[tensis] illiusque privilegiorum, donationum ac iurium ex originalibus et libro chartarum manu Ioannis Choris, receptoris capituli, descriptorum, p. 71-72, onder de rubriek: Confirmatio et licentia Frederici secundi faciendi divisionem inter bona prepositi et capituli, naar A. – D. 17e eeuw, Ibidem, idem, inv. nr. 12 (cartularium) = Cartularium ecclesie collegialis Sancti Servati (aldus) Trajecti ad Mosam, tomus secundus, Documenta imperialia et ducalia, fol. 33v-34v, onder caput: Imperialia, en onder de rubriek: Approbatio concordie seu divisionis dominiorum facte inter prepositum et capitulum; (door andere hand) presentem et aliam confirmationem fol. 45v, naar A. – E. 17e eeuw, Ibidem, idem, inv. nr. 13 (cartularium) = [Liber privilegiorum et bonorum], fol. 96r-96v, onder de rubriek: Confirmatio imperialis super divisione bonorum prepositure, anno 1232 etc., vide fol. 93v, mogelijk naar A. – [F]. 17e eeuw, niet voorhanden, maar bekend uit c, afschrift op papier, naar C. – G. vóór 1768, Ibidem, toegangsnr. 22.001A, Handschriftencollectie (voormalig) Gemeentearchief Maastricht, 14de-20ste eeuw, inv. nr. 199a (cartularium) = Diplomata Trajectensia de anno 800 ad 1664, p. 308, onder de rubriek: Confirmatio et licentia Frederici secundi facienda divisionem inter bona prepositi et capituli, anno 1232 secunda aprilis, gewaarmerkt afschrift door G.J. Lenarts, stadssecretaris van Maastricht, naar B. – [H]. 1784, niet voorhanden, maar bekend uit c, afschrift door J.H. Cruts, scholaster van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht, naar D.
Uitgaven
a. Huillard-Bréholles, Historia diplomatica IV-1, 322-323, naar afschrift in een cartularium van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht (berustend te Parijs, Bibliothèque Nationale, Fonds Latin). – b. Bocholtz-Asseburg, Asseburger Urkundenbuch, 109-110, nr. 157, naar A. – c. Willemsen, ‘Inventaire’, 167-170, nr. 7 (gedateerd 1232 april), naar [F] en [H]. – d. Hackeng, Het middeleeuwse grondbezit, 317, nr. 99b (onvolledig), naar a. – e. DiBe ID 19235, naar a. – f. Friedl e.a., Die Urkunden Friedrichs II. 1232-1236, 96-99, nr. 1495, naar A.
Regesten
Zie Friedl e.a., Die Urkunden Friedrichs II. 1232-1236, 96.
Ontstaan en samenhang
Volgens Zinsmaier, 'Die Reichskanzlei', 149, is onderhavige oorkonde een van de achttien oorkonden die in een korte periode van ca. anderhalf jaar zijn vervaardigd door één van de vijf ambtenaren die afwisselend in de keizerlijke kanselarij werkzaam waren. Friedl e.a., Die Urkunden Friedrichs II. 1232-1236, 97, identificeren de scriptor als notarius Johannes de Capua. De toewijzing van het dictaat is problematisch. De ontbrekende dagaanduiding in de datatio is een vaak voorkomend fenomeen in de oorkonden van Frederik II, zie Ficker, Beiträge, 364-365. De oorkonde uit 1232 van Otto, proost van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Aken en van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht, waarin de banken tussen de proosdij en het kapittel van Sint-Servaas worden verdeeld, berust te Parijs, Bibliothèque Nationale, Fonds Latin, Manuscrits nr. 9309. Zie verder Hackeng, Het middeleeuwse grondbezit, 41, 82-85 en 316, nr. 99a (onvolledige uitgave).
Tekstuitgave
Het onderscheid tussen c en t is niet goed zichtbaar.
Partner
Spender



.avif)





