Kurze Zusammenfassung
Die Schöffen von Maastricht beurkunden, dass Benedicta, Witwe (von Adelbert van Wyck), und ihre Söhne Godfrey und Jan, Priester, eine jährliche Abgabe von fünf Schillingen Luiks und zwei Kapaunen auf ein Haus in Wyck (bei Maastricht) an Jan van Wyck, Sohn von Basilea, verkaufen.
Lateinischer Text der Urkunde
Universis ad quos presens scriptum pervenerit Baldewinus de Molendino, Godefridus, Oze filius, et Daniel, scabini Traiectenses, salutem et scire veritatem.
Noverint universi tam presentes quam futuri presentem paginam inspecturi ubi Benedicta, vidua, et eius filii legitimi, Godefridus videlicet et Iohannes, sacerdotes, unanimi voluntate in nostra constituti vendiderunt Iohanni dicto de Wic, filio Basilie, quinque solidos Leodiensis et duos capones annui census recipiendos in domo Henrici Piscatoris in Wic, dicti de Hittere, eo iure quo receperunt. Huiusmodi vero venditionis legitime coram scabinis consummato contractu predicta Benedicta et eius filii, Godefridus et Iohannes, sacerdotes predictos, quinque solidos et duos capones legitime venditos ad opus predicti Iohannis effestucaverunt et omni iuri suo renuntiaverunt, et tantum fecerunt quod satisfactum fuerit per omnia dicto Iohanni. Insuper etiam pro warandia facienda et omni rationabili querela deponenda infra annum et diem secundum legis consuetudinem omnia bona sua mobilia et immobilia, habenda et habentia, dicto Iohanni pro fideiussoria obligaverunt et in seipsos, si aliquid defecerit, receperunt et ita quod quandocumque sive quocumque tempore facultatem habuerint quod dictam venditionem ab eis factam pro tribus libris Leodiensis emere possent a dicto Iohanne et ab eo in dictos solidos et capones in suam hereditatem retrudi.
Actum sabbato ante Seruacii, anno Domini Mo CCo Lo septimo.
In cuius rei testimoniumc sigillac nostra apposuimus.
Niederländische Übersetzung
Boudewijn de Molendino (van de Molen), Godfried, zoon van Osa, en Daniel, schepenen van Maastricht, maken bekend dat Benedicta, weduwe, en haar wettige zonen Godfried en Jan, priesters, unaniem in hun aanwezigheid een jaarlijkse cijns van vijf schelling Luiks en twee kapoenen, te ontvangen in het huis van Hendrik Visser van Itteren, in Wyck, hebben verkocht aan Jan van Wyck, zoon van Basilea, met hetzelfde recht waarmee zij deze cijns hebben ontvangen. Nadat deze verkoop wettig voor de schepenen was voltooid, hebben Benedicta en haar twee zonen afstand gedaan van de wettig verkochte cijns van vijf schelling Luiks en twee kapoenen ten behoeve van Jan van Wyck en afgezien van elk recht en ze hebben zoveel gedaan dat aan Jan in alle opzichten is voldaan. Bovendien hebben zij al hun roerende en onroerende goederen die ze nu hebben en in de toekomst zullen hebben aan Jan als onderpand verbonden om vrijwaring te verstrekken en elke redelijke klacht binnen jaar en dag volgens de gewoonte van het recht af te doen en zich verplicht (dit te voldoen), indien er iets zou ontbreken. Dit alles op een dusdanige wijze dat zij de mogelijkheid zullen hebben om wanneer dan ook de door hen gedane verkoop van de cijns van Jan te kopen voor drie pond Luiks; de vijf schelling en twee kapoenen zullen dan door Jan in hun erfelijk recht worden teruggeplaatst.
Gedaan op 12 mei 1257.
Boudewijn de Molendino (van de Molen), Godfried, zoon van Osa, en Daniel, schepenen van Maastricht, hebben bezegeld.
Nadere toelichting
Lees meerSchepenen van Maastricht oorkonden dat Benedicta, weduwe (van Adelbert van Wyck), en haar zonen Godfried en Jan, priesters, een jaarcijns van vijf schelling Luiks en twee kapoenen op een huis te Wyck (te Maastricht) hebben verkocht aan Jan van Wyck, zoon van Basilea.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.B002A, archief kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, 1062-1797, inv. nr. 443.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 14e-eeuwse hand: Littera V solidorum et II caponum tenetur relicta quondam Alberti in Wiic. – 2o door 16e-eeuwse hand: n 39. – 3o door 16e-eeuwse hand: 286 / 1257.
Bezegeling: twee uithangend bevestigde zegels, die aangekondigd zijn, namelijk: S1 van Boudewijn de Molendino, schepen van Maastricht, van bruine was, beschadigd. – S3 eerste zegel van Daniel supra Forum, schepen van Maastricht, van bruine was, beschadigd; en één bevestigingsplaats, vermoedelijk voor het aangekondigde zegel van Godfried, zoon van vrouwe Osa, schepen van Maastricht (LS2). Voor een beschrijving en afbeelding van S1 en S3, zie respectievelijk Venner, ‘Zegels klooster Sint-Gerlach’, 161-162, en Idem, ‘Maastrichtse schepenzegels’, 170-171, afb. 14.
Afschrift
Niet voorhanden.
Uitgaven
a. Doppler, ‘Schepenbrieven’, 19-20, nr. 1, naar A. – b. Nève, De dertiende-eeuwse schepenoorkonden, 11-12 (met onvolledige vertaling), nr. 1257.05.12, naar A.
Regesten
Haas, Chronologische lijst, 51, nr. 110. – Nuyens, Inventaris Sint-Servaas, 100, nr. 443.
Identificatie
Blijkens de dorsale aantekening is Benedicta de weduwe van Adelbert van Wyck.
Ontstaan
Deze oorkonde is geschreven door een scriptor die schepenoorkonden van Maastricht mundeert voor het Wittevrouwenklooster te Maastricht d.d. 1256 december 22 (zie Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.D030, archief Klooster der Witte Vrouwen Maastricht, 1253-1796, inv. nr. 59), voor de Predikheren te Maastricht d.d. 1263 november 6 (zie Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.D028, archief Klooster der Predikheren te Maastricht, 1261-179, inv. nr. 83) en voor twee begijnen d.d. 1267 januari 25 (zie Collectie Sint-Servaaskapittel, nr. 26). Bijgevolg kan deze scriptor worden gelokaliseerd in het milieu van de schepenbank van Maastricht.
Tekstuitgave
Het onderscheid tussen c en t is moeilijk zichtbaar.
Partner
Spender



.avif)





