Kurze Zusammenfassung
Walram, Herr von Valkenburg und Monschau, erklärt, dass er fünfzehn "bunder" Land (etwa 12 ha) in Beek, die Heinrich von Retersbeek und Clementia, seine Frau, als Lehen von ihm besaßen und die sie zugunsten des Verwalters und des Klosters von Sint-Gerlach in Houthem abgetreten haben, von den Lasten des Lehnsbesitzes befreit und diese fünfzehn "bunder" dem Verwalter und dem Kloster als freies Eigentum übertragen hat. Danach verkaufte das Kloster dieses Land an Jan Suevus, Bürger von Maastricht.
Lateinischer Text der Urkunde
Universis presentes litteras inspecturis Walramus, dominus de Valkenborg et de Moyoye, salutem et cognoscere veritatem.
Noveritis quod coram nobis personaliter propter hoc constituti Henricus de Reytersbeke et Clemencia, uxor eius, reportaverunt in manus nostras et effestucaverunt ad opus ·· prepositi et ·· conventus monasterii sancti Gerlaci, Premonstratensis ordinis, Leodiensis dyocesis, quindecim bonuaria in terra arabili, silva, prati et area quadam consistencia et iacencia apud villam nostram Beke, quas terram et aream iidem Henricus et Clemencia de nobis tytulo feodi tenuerunt. Nos autem propter Deum et promocionem dicti monasterii, quod favore amplectimur speciali, dictas terram et aream ab onere feodi absolventes, ipsas in dictum monasterium allodialiter transtulimus predictis ·· preposito et ·· conventu et eorum successoribus iure allodii imperpetuum possidendas. Dicti quoque prepositus et ·· conventus dicta quindecim bonuaria predicto modo in se translata a nobis, Iohanni dicto Sueuo, opidano Traiectensi, et eius liberis pro certo precio vendiderunt et tradiderunt possidenda ab eisdem et iure allodyali, quo ipsi ·· prepositus et conventus tenuerunt et eadem possiderunt.
Acta sunt hec presentibus viris discretis dominis Gossuino de Haren, Iohanne de Hauekensdale, Arnoldo de Hoytheym, Friderico de Reyttersbeke, militibus, et pluribus aliis fidedignis nostris hominibus et vasallis presencium, quibus sigillum nostrum una cum sigillis dictorum ·· prepositi et conventus appensum est testimonio litterarum.
Datum in die beatorum Philippi et Iacobi apostolorum, anno Domini millesimo ducentesimo octuagesimo octavo.
Niederländische Übersetzung
Walram, heer van Valkenburg en Monschau, maakt bekend dat Hendrik van Retersbeek en Clementia, diens echtgenote, vijftien bunder akkerland, bos, weiland en grond in zijn dorp Beek die ze van hem in leen hielden, in zijn handen overgedragen hebben en plechtig afstand hebben gedaan ten behoeve van proost en convent van het premonstratenzerklooster Sint-Gerlach, in het bisdom Luik. Omwille van God en ter bevordering van het klooster, dat Walram met bijzondere gunst omarmt, heeft hij dit land en de grond vrijgesteld van leenlasten en als allodium aan het klooster overgedragen, zodat proost en convent en hun opvolgers dit volgens allodiaal recht in eeuwigheid kunnen bezitten. Proost en convent hebben deze vijftien bunder, die op de voornoemde wijze aan hen waren overgedragen, voor een zeker bedrag verkocht aan Jan Suevus, burger van Maastricht, en zijn kinderen en aan hen overgedragen om het te bezitten volgens allodiaal recht, zoals proost en convent die goederen zelf gehouden en bezeten hebben.
Gedaan in aanwezigheid van Gozewijn van Borgharen, Jan van Haasdal, Arnoud van Houthem, Frederik van Retersbeek, ridders, en van meer geloofwaardige mannen en vazallen van Walram, heer van Valkenburg en Monschau. Walram heeft bezegeld, samen met proost en convent.
Gegeven op 1 mei 1288.
Nadere toelichting
Lees meerWalram, heer van Valkenburg en Monschau, verklaart dat hij vijftien bunder land te Beek, die Hendrik van Retersbeek en Clementia, zijn echtgenote, van hem in leen hielden en afgestaan hadden ten behoeve van proost en convent van Sint-Gerlach (te Houthem), vrijgemaakt heeft van de lasten als leengoed en aan proost en convent overgedragen als allodiaal goed, waarna het klooster dit land verkocht heeft aan Jan Suevus, burger van Maastricht.
Origineel
A. Maastricht, RHCL, toegangsnr. 14.D003, archief klooster Sint-Gerlach te Houthem, inv. nr. 18-2, reg. nr. 24.
Aantekeningen op de achterzijde: 1˚ door 15e-eeuwse hand: De XV bonaria terre. – 2˚ door laatste kwart 14e-eeuwse hand: K j. – 3˚ door 17e-eeuwse hand: 1288. – 3˚ door 18e-eeuwse hand: Num. 73.
Bezegeling: twee uithangend bevestigde, dubbel doorgestoken zegels, die aangekondigd zijn, namelijk: S1 van Walram, heer van Valkenburg en Monschau, van bruine was, beschadigd. – S2 van het klooster Sint-Gerlach te Houthem, van bruine was, zwaar beschadigd; en één bevestiging, vermoedelijk voor het aangekondigde zegel van de proost van Sint-Gerlach te Houthem (SD3). Voor een beschrijving en afbeelding van S1 en S2, zie Venner, ‘Zegels klooster Sint-Gerlach’, respectievelijk 159-160 en 152.
Afschrift
B. 1735, Maastricht, RHCL, toegangsnr. 14.D003, archief klooster Sint-Gerlach te Houthem, inv. nr. 1 (cartularium) = Privelegien ende register der obligatien en andere erffcontracten des adelijcken cloosters van St. Gerlach, p. 119-120, onder de rubriek: Littere domini Walrami de quindecim bonnariis terre iacentibus apud Beek, en in de marge: Num. 73, met opgave van drie bezegelingsplaatsen, naar [A].
Uitgave
a. Franquinet, Beredeneerde inventaris St. Gerlach, IV, 26-28, nr. 23, naar A.
Regesten
Haas, inventaris Sint Gerlach, 76, reg. nr. 24. – Idem, Chronologische lijst, 85, reg. nr. 224.
Ontstaan en samenhang
Onderhavige oorkonde vertoont geen schriftverwantschap met de oorkonde van Willem, proost, en het convent van Sint-Gerlach (te Houthem) d.d. 1287.06.28, inzake de vijftien bunder land te Beek, afhangend van Walram, heer van Valkenburg, zie infra nr. 31.
Tekstuitgave
Het onderscheid tussen c en t is niet goed zichtbaar.
Partner
Spender