Kurze Zusammenfassung
Die Schöffen von Maastricht geben bekannt, dass Hendrik van Retersbeek, gesund an Körper und Geist, seine beweglichen Güter und seine Ansprüche an Dirk, den Komtur des Deutschen Ritterordens, zum Nutzen des Hauses und der Brüder des Hauses Sankt-Marien in Aldenbiesen übertragen hat. Diese Übertragung erfolgte unter der Bedingung, dass der Verwalter und der Konvent des Klosters Sint-Gerlach in Houthem frei sind von allen Ansprüchen, Streitigkeiten, Verpflichtungen und anderen Angelegenheiten in Bezug auf diese Güter, abgesehen von einer jährlichen Leibrente von sechs "mud" Roggen nach Maastrichter Maß (430 l), die auf der anderen Seite der Maas wächst. Der Verwalter und der Konvent von Sint-Gerlach müssen diese Leibrente an den Komtur und die Brüder in Maastricht zahlen, solange Hendrik lebt, und diese Rente geht nach seinem Tod frei und gänzlich an sie zurück.
Lateinischer Text der Urkunde
Universis ad quos presentes littere pervenerint Godefridus, quondam filius Flormanni, et Florentius, scabini Traiectenses, cum noticia veritatis salutem in Domino sempiternam.
Universis et singulis notum esse volumus quod interfuimus tamquam testes et scabini ubi coram nobis personaliter constitutus Henricus de Rytersbeke sane et bene compos mentis sue eundo et stando sua propria voluntate omnia bona sua, tam mobilia quam debita, ubicumque locorum sita sunt, in puram elemosinam simpliciter propter Deum in manus fratris Theoderici, commendatoris domus fratrum Theutonicorum partium inferiorum, nomine et ad opus domus beate Marie in Iuncis et ibidem fratrum reportavit. Et cum hoc fecerit, idem Henricus et commendator predictus dominum ¨ prepositum et conventum sancti Gerlaci de omnibus debitis, querelis, obligationibus et rebus aliis universis quitos clamarunt liberos et absolutos usque ad sex modios siliginis mensure Traiectensis prout creverit trans Mosam, [quo]s solvere tenentur eisdem commendatori et fratribus de Iuncis singulis annis in festo beati Andree a[postoli] quoad vitam Henrici predicti apud Traiectum eorum laboribus, periculis et expensis nomine pensionis et ita quod dicta pensio post decessum sepedicti Henrici ad ipsos ¨ prepositum et conventum sancti Gerlaci libere revertatur et absolute.
In cuius rei testimonium nos ¨ commendator et ¨ prepositus predicti sigilla nostra una cum sigillis scabinorum predictorum presentibus litteris dignum duximus apponenda.
Datum et actum feria sexta post festum beati Seruatii, anno Domini Mº CCº nonagesimo tertio.
Consimilem litteram pars habet utraque.
Niederländische Übersetzung
Godfried, zoon van wijlen Floriman, en Florentius, schepenen van Maastricht, oorkonden dat Hendrik van Retersbeek, gezond van lichaam en geest, uit vrije wil en ter ere van God al zijn roerende goederen en vorderingen heeft overgedragen in handen van Dirk, commandeur van het huis van de Duitse Orde van Neder-Duitsland, ten behoeve van het huis van de Heilige Maria te (Alden)biesen en de broeders daar. Daarna hebben Hendrik en de commandeur aan proost en het convent van het klooster Sint-Gerlach (te Houthem) alle schuldvorderingen, geschillen, verplichtingen en alle overige zaken kwijtgescholden, afgezien van zes mud rogge Maastrichtse maat zoals die zal zijn gegroeid aan de overzijde van de Maas, die jaarlijks op hun kosten op Sint-Andreas te Maastricht te leveren is aan de commandeur en de broeders zolang Hendrik leeft. Na het overlijden van Hendrik zal deze jaarrente vrij en geheel naar proost en convent van Sint-Gerlach terugkeren.
De commandeur en proost hebben bezegeld, samen met Godfried, zoon van wijlen Floriman, en Florentius, schepenen van Maastricht.
Gegeven en gedaan op 15 mei 1293.
Beide partijen hebben een gelijkluidende oorkonde.
Nadere toelichting
Lees meerSchepenen van Maastricht oorkonden dat Hendrik van Retersbeek, gezond van lichaam en geest, zijn roerende goederen en vorderingen heeft overgedragen aan Dirk, commandeur van de Duitse Orde, ten behoeve van het huis en de broeders van het huis van de heilige Maria te Aldenbiesen, op voorwaarde dat proost en convent van het klooster Sint-Gerlach (te Houthem) vrij zijn van alle schuldvorderingen, geschillen, verplichtingen en andere zaken ten aanzien van deze goederen, afgezien van een jaarlijkse lijfrente van zes mud rogge Maastrichtse maat die groeit aan de overzijde van de Maas. Proost en convent van Sint-Gerlach moeten deze lijfrente te Maastricht aan de commandeur en broeders te Maastricht voldoen zolang Hendrik leeft en deze rente zal na diens overlijden vrij en geheel naar hen terugkeren.
Originelen
A1. Maastricht, RHCL, toegangsnr. 14.D003, archief klooster Sint-Gerlach te Houthem, inv. nr. 97-1, reg. nr. 29. – Gaaf bewaard, behoudens vlekken op tekst.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 16e-eeuwse hand: [...]a VI modios siliginis. – 2o door 17e-eeuwse hand: 1293. – 3o door 18e-eeuwse hand: Renuntiatio Godefridi super sex modios siliginis, 1293. – 4o door 18e-eeuwse hand: Num. 81.
Bezegeling: drie uithangend bevestigde zegels, die aangekondigd zijn, namelijk: S2 van de proost van Sint-Gerlach te Houthem, van bruine was, beschadigd. – S3 van Godfried, zoon van wijlen Floriman, schepen van Maastricht, van bruine was, beschadigd. – S4 van Florentius, schepen van Maastricht, van bruine was, beschadigd; en één bevestigingsplaats, vermoedelijk voor het aangekondigde zegel van Dirk, commandeur van de Duitse Orde (LS1). Voor een beschrijving en afbeelding van S2, S3 en S4, zie Venner, ‘Zegels klooster Sint-Gerlach’, respectievelijk 153, 163 en 164.
A2. Maastricht, RHCL, toegangsnr. 14.D003, archief klooster Sint-Gerlach te Houthem, inv. nr. 97-2, reg. nr. 29.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 17e-eeuwse hand: Quitingh van renten. – 2o door 17e-eeuwse hand: 1299 (met potlood gewijzigd in 1293). – 3o door 18e-eeuwse hand: Num. 81.
Bezegeling: één uithangend bevestigd zegel, dat aangekondigd is, namelijk: S2 van de proost van Sint-Gerlach te Houthem, van bruine was, beschadigd; en drie bevestigingsplaatsen, vermoedelijk voor de aangekondigde zegels van Dirk, commandeur van de Duitse Orde, Godfried, zoon van wijlen Floriman, schepen van Maastricht, en Florentius, schepen van Maastricht (LS1, LS3 en LS4). Voor een beschrijving en afbeelding van S2, zie Venner, ‘Zegels het klooster Sint-Gerlach’, 153.
Afschrift
Niet voorhanden.
Uitgaven
a. Franquinet, Beredeneerde inventaris St. Gerlach, IV, 31-32, nr. 27, naar A1. – b. Nève, De dertiende-eeuwse schepenoorkonden, 94-95, nr. 1293.05.15 (met vertaling), naar A1 en A2.
Regesten
Haas, Inventaris Sint Gerlach, 78, reg. nr. 29. – Idem, Chronologische lijst, 95, nrs. 257 en 257a.
Ontstaan
A1 en A2 zijn geschreven door dezelfde hand. Deze scriptor is te situeren in het milieu van de Maastrichtse schepenen, aangezien deze hand in 1293 ook een schepenoorkonde voor een Maastrichtse begijn mundeerde (zie Maastricht, RHCL, toegangsnr. 14.B002A, archief kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, 1062-1797, inv. nr. 463).
Tekstuitgave
Het onderscheid tussen c en t is niet goed zichtbaar. De lacunes in A1 zijn tussen rechte haken aangevuld naar A2.
Partner
Spender