Kurze Zusammenfassung
Oger van Geilenkirchen, Olf van Scharn, Kuno van Molenarken und sein Bruder Reinier Hunken, Ritter, verkünden als Schiedsrichter, daß Gerard van Bircde, Ritter, in seinem Streit mit der Äbtissin und dem Konvent der Abtei Thorn, zusammen mit seiner Frau und seinen Kindern, auf jegliche Ansprüche und Forderungen gegen die Abtei Thorn verzichtet hat.
Lateinischer Text der Urkunde
Universis presens scriptum visuris Ogerus de Gheilekerken, Olf de Scerne, Kuno de Molenarken et Reinerus dictus Hunken, frater eius, milites, salutem et scire veritatem.
Universitati vestre notum esse cupimus quod cum quedam discordia orta fuisset inter Gerardum dictum de Bircde, militem, ex una parte et dominam . . abbatissam et conventum monasterii Thorensis ex altera super diversis causis et questionibus hincinde habitis et propositis, tandem dicte partes in nos tamquam in amicabiles compositores compromiserunt et quia invenimus predictum Gerardum, militem, in omnibus que proposuit contra dominam abbatissam et conventum de Thoren predictos manifestam iniuriam fecisse eisdem secundum compositionem inter dictam dominam abbatissam et conventum de Thoren ex una parte et Gerardum, militem predictum, ex altera longe ante factam per quam nobis Ogero de Gheilekerken, Olf de Scerne, militibus predictis, et aliis quampluribus militibus, hominibus, ministerialibus et scabinis de Vbach presentibus omnis discordia inter eos fuit sopita et terminata, uxore sua et omnibus pueris suis presentibus et in hoc consentientibus. Idem Gerardus, uxor sua et omnes pueri sui iterato nobis compositoribus predictis et aliis quampluribus fidedignis presentibus ad nostram ordinationem sive compositionem omni iuri, omni actioni, dampno, debito, querele et discordie si quas habebant vel habere nitebantur contra dominam abbatissam et conventum predictum ex quibuscumque causis renunctiaverunta et effestucaverunt et ipsos dominam abbatissam et conventum quitos clamaverunt et absolutos.
In cuius facti robur et testimonium et ne dicta nostra ordinatio sive compositio a dicto Gerardo, milite, sive ab uxore sua sive ab aliquo puerorum suorum seu etiam successorum suorum in posterum possit infringib vel aliquo modo calumpniari, ad petitionem predicti Gerardi, militis, uxoris sue necnon et omnium puerorum suorum nos Ogerus de Gheilekerken et Olf de Scerne, militesc et compositores, presenti scripto sigilla nostra duximus apponenda. Nos vero Kuno et Reinerus, fratres et compositores predicti, quia propriis sigillis caremus, rogavimus unacum Gerardo, milite predicto, uxore sua et omnibus pueris suis dilectum dominum et patrem nostrum, dominum Kunonem de Molenarken, militem, ut pro nobis presenti scripto sigillum suum apponeret. Nos vero Kuno de Molenarken, miles predictus, ad petitionem Kunonis et Reineri, filiorum nostrorumd, necnon Gerardi, militis supradicti, uxoris sue et omnium puerorum suorum presenti scripto sigillum nostrum duximus apponendum.
Actum et datum anno Domini Mo CCo LXoXo secundo, in festo ad vincula beati Petri apostolie.
a aldus A.
b slotletter verbeterd uit andere letter door schrijfhand A.
c laatste twee letters verbeterd uit andere letters door schrijfhand A.
d st verbeterd uit andere letters door schrijfhand A.
e hierna sluitingstekens A.
Niederländische Übersetzung
Oger van Geilenkirchen, Olf van Scharn, Kuno van Molenarken en zijn broer Reinier Hunken, ridders, maken bekend dat er onenigheid was ontstaan tussen ridder Gerard van Bircde enerzijds en abdis en convent van Thorn anderzijds over verschillende zaken en strijdpunten, die van beide zijden bekeken en voorgelegd zijn, en dat beide partijen uiteindelijk de beslissing aan hen hebben toevertrouwd als minnelijke arbiters. Omdat zij bevonden hebben dat Gerard, in alles wat hij naar voren heeft gebracht tegen abdis en convent van Thorn, duidelijk onrechtmatig heeft gehandeld, gelet op het lang van tevoren gemaakte vergelijk tussen enerzijds abdis en convent van Thorn en anderzijds Gerard, waardoor voor de ridders Oger van Geilenkirchen, Olf van Scharn en een aantal andere ridders, mannen, ministerialen en de schepenen van Übach alle onenigheid tussen partijen bijgelegd en beëindigd was in aanwezigheid en met instemming van de vrouw van Gerard en al zijn kinderen. Gerard, zijn vrouw en al zijn kinderen hebben opnieuw in aanwezigheid van deze arbiters en verscheidene andere betrouwbare mannen bij deze regeling of schikking afstand gedaan van ieder recht, elke actie, schade, schuld, betwisting en onenigheid, als zij die al zouden hebben dan wel zouden trachten te hebben, tegen abdis en convent van Thorn op grond van welke zaak dan ook, en ze hebben abdis en convent gekweten en verlost verklaard.
Ter bekrachtiging en getuigenis hiervan en opdat Gerard, zijn vrouw of een van hun kinderen of hun rechtsopvolgers later geen inbreuk zouden kunnen maken op deze regeling of beschikking of die op enigerlei wijze zouden kunnen bestrijden, hebben de scheidslieden Oger van Geilenkirchen en Olf van Scharn op verzoek van Gerard, zijn vrouw en al hun kinderen deze oorkonde bezegeld. Omdat de scheidslieden Kuno en Reinier geen eigen zegel hebben, hebben zij samen met Gerard, zijn vrouw en al hun kinderen aan ridder Kuno van Molenarken gevraagd om voor hen te bezegelen. Kuno, vader van Kuno en Reinier, heeft bezegeld.
Gedaan en gegeven op 1 augustus 1272.
Nadere toelichting
Lees meerOger van Geilenkirchen, Olf van Scharn, Kuno van Molenarken en zijn broer Reinier Hunken, ridders, maken als scheidslieden bekend dat Gerard van Bircde, ridder, in zijn geschil met abdis en convent van de abdij van Thorn, samen met zijn vrouw en kinderen heeft afgezien van elke aanspraak en vordering tegen de abdij van Thorn.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 01.187A, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 49.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 13e-eeuwse hand: De domino Gherardo de Bircden. ‒ 2o door 17e-eeuwse hand: 1272. ‒ 3o door 17e-eeuwse hand: Compositio facta et concordia cum de presenti in memoria non est differentia. ‒ 4o door 17e-eeuwse hand: S doorgestreept, A. ‒ 5o door 18e-eeuwse hand: In hac compositione status questionis non describitur.
Bezegeling: drie bevestigingsplaatsen (met uithangende restanten van de perkamenten zegelstaarten), vermoedelijk voor de aangekondigde zegels (LS1, LS2 en LS3).
Afschriften
B. 18e eeuw, Ibidem, toegangsnr. 01.187B, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 1629 = Codex of cartularium IV, 992-1762 (band notariële afschriften abdij Thorn), p. 39-40, eenvoudig afschrift. ‒ C. 18e eeuw, Ibidem, toegangsnr. 01.187A, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 1629 = Codex of cartularium IV, 992-1762 (band notariële afschriften abdij Thorn), p. 41, eenvoudig afschrift, met vermelding van drie zegelplaatsen. ‒ D. laatste kwart 18e eeuw, Ibidem, toegangsnr. 01.187B, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 1631, Cartularium, p. 12-14, onder de rubriek: Compositio nate inter abbatissam et conventum Thorensem ex una et Gerardum de Berode ex altera parte discordie anno 1272, met opgave van drie bezegelingsplaatsen, eenvoudig afschrift, naar A.
Uitgaven
a. Franquinet, Beredeneerde inventaris Thorn, 46-48, nr. 31 (gedateerd 1272 januari 18), naar A. – b. Habets, Archieven Thorn, 42-43, nr. 49 (gedateerd 1272 januari 18), naar a.
Regest
Haas, Chronologische lijst, 66, nr. 162.
Ontstaan
Deze oorkonde is gemundeerd door een scriptor uit de abdij van Thorn, die werkzaam was in de periode 1262 tot en met 1273. Voor de lokalisering van deze scriptor, zie Collectie Thorn, nr. 17.
Tekstuitgave
Het onderscheid tussen c en t is slecht zichtbaar.
Partner
Spender