Kurze Zusammenfassung
Guda (von Rennenberg), Äbtissin, der Konvent der Abtei Thorn und Wilhelm II., Herr van Horn und Vormund der Abtei, ernennen Gijsbert van Bruchausen, Jan van Rennenberg, Kanoniker von Lüttich, Hendrik van Baexem, Ritter, und Marsilius van Berg zu Schiedsrichtern zur Beilegung ihrer Streitigkeiten.
Lateinischer Text der Urkunde
Guda, Dei gratia abbatissa, totusque conventus monasterii Thorensis, et Willelmus, nobilis vir, dominus de Horne ac advocatus monasterii Thorensis predicti, universis presens scriptum visuris salutem et scire veritatem.
Universitati vestre notum esse cupimus quod cum inter nos abbatissam et conventum predictasa ex una parte et nos Willelmum, dominum de Horne ac advocatum predictum, ex altera quedam discordia orta fuisset super diversis questionibus hincinde propositis, tandem ad exhortationem proborum in viros providos et discretos nos abbatissa et conventus in dominos Giselbertum de Bruchusen et Iohannem de Rennenberg, canonicos Leodienses, nos Willelmus, dominus de Horne, in Henricum de Baxem, militem, et Marsilium de Monte, tamquam in arbitros sive amicabiles compositores compromisimus, promittentes bona fide quod quidquid dicti arbitri sive amicabiles compositores inter nos sive per ius sive per amicabilem compositionem ordinaverint de omnibus questionibus, discordiis vel querimoniis inter nos hucusque motis et habitis ex causis quibuscumque, ratum et gratum habebimus per omnia et acceptum et promittimus inviolabiliter observare sub pena centum marcarum Leodiensium denariorum, reddendarumb a parte resiliente ab arbitrio sive compositione predictorum arbitrorum parti observanti arbitrium sive compositionem eorundem. Tali etenim condicione apposita quod dicti arbitri de uno articulo se non intromittent ad ordinandum seu terminandum, silicetc de illo super quo aliquando homines et scabini nostri abbatisse Thorensis et conventus predictorum in sententia requisiti fuerunt et sententiaverunt non secundum ius commune, sed secundum quod viderant et audierant in curia nostra Thorensi, qui articulus debet adhuc declarari sententia hominum et scabinorum nostrorum secundum quod modo de novo sub sua fidelitate et sub suo sacramento a nobis sunt requisiti et suas super hoc inducias receperunt. De aliis vero omnibus articulis et questionibus habent predicti arbitri sive amicabilesd compositores plenariam a nobis potestatem et auctoritatem inter nos ordinandi et componendi sub omnibus condicionibus et pena predictis.
In cuius facti robur et testimonium tam nos abbatissa et conventus predicti quam nos Willeluse, dominus de Horne predictus, presenti scriptof sigilla nostra duximus apponenda.
Actum et datum anno Domini Mo CC o LXoXo tertio, sabbato post festum Pascheg.
a verbeterd uit predictos door schrijfhand A.
b hierna reddendarum doorgestreept door schrijfhand A.
c aldus A.
d e verbeterd uit andere letter door schrijfhand A.
e aldus A.
f verbeterd uit scripta door schrijfhand A.
g hierna sluitingstekens A.
Niederländische Übersetzung
Guda, abdis, en het convent van de abdij van Thorn, en Willem, edelman, heer van Horn en voogd van de abdij, maken bekend dat toen er tussen abdis en convent enerzijds en Willem anderzijds onenigheid was ontstaan over verschillende kwesties, van beide kanten voorgelegd, zij uiteindelijk hierover op aansporing van geschikte mannen een beslissing hebben toevertrouwd aan wijze en oordeelkundige mannen als scheidsrechters en minnelijke arbiters, te weten Gijsbert van Bruchausen en Jan van Rennenberg, kanunniken van Luik, voor abdis en convent, en Hendrik van Baexem, ridder, en Marsilius van Berg voor Willem, heer van Horn. Partijen hebben te goeder trouw beloofd dat zij al wat deze scheidsrechters of minnelijke arbiters tussen hen bepalen, door het recht of door een minnelijke regeling, over alle betwistingen, onenigheden of beschuldigingen tussen hen tot dusverre geuit op welke grond dan ook, zullen aanvaarden en goedkeuren en beloven zonder schending na te leven op straffe van honderd mark Luiks, die moet worden gegeven door de partij die zich niet houdt aan de uitspraak of de schikking van de genoemde arbiters aan de partij die dit wel in acht neemt. Dit echter op voorwaarde dat de arbiters zich niet inlaten met het regelen of beslissen van één punt, namelijk datgene waarover de mannen en schepenen van abdis en convent van Thorn al een keer gevraagd zijn om een uitspraak te doen en geoordeeld hebben, niet volgens het gemene landrecht, maar op grond van wat zij hadden gezien en gehoord in de hof van Thorn; welk punt bovendien moet worden bevestigd door een vonnis van de mannen en schepenen van Thorn, zoals nu opnieuw op grond van hun trouw en eed gevraagd is en waarvoor zij uitstel hebben verkregen. De genoemde scheidsrechters of minnelijke arbiters hebben volledige macht en autoriteit om tussen partijen over alle overige punten en geschillen te beschikken en deze te beslechten onder alle genoemde voorwaarden en boete.
Abdis en convent van Thorn hebben bezegeld, alsmede Willem, heer van Horn.
Gedaan en gegeven op 15 april 1273.
Nadere toelichting
Lees meerGuda (van Rennenberg), abdis, het convent van de abdij van Thorn en Willem II, heer van Horn en voogd van de abdij, wijzen Gijsbert van Bruchausen, Jan van Rennenberg, kanunniken van Luik, Hendrik van Baexem, ridder, en Marsilius van Berg aan als scheidslieden ter beslechting van hun geschillen.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 01.187A, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 50.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 17e-eeuwse hand: Compromissum inter dominum de Horne et abbatissam Thoren (sic) Gudam, 1273. ‒ 2o door 17e-eeuwse hand: A doorgestreept, H.
Bezegeling: één uithangend bevestigd zegel, dat aangekondigd is, namelijk: S3 van Guda van Rennenberg, abdis van Thorn, beschadigd, van bruine was; en twee bevestigingsplaatsen, vermoedelijk voor de aangekondigde zegels van Willem II, heer van Horn, en het convent van Thorn (LS1 en LS2). Voor een beschrijving en afbeelding van S3, zie Venner, ‘Zegels Thorn’, 34.
Uitgaven
a. Franquinet, Beredeneerde inventaris Thorn, 48-49, nr. 32, naar A. – b. Habets, Archieven Thorn, 43-44, nr. 50, naar a.
Regest
Haas, Chronologische lijst, 66, nr. 163.
Ontstaan
Deze oorkonde is gemundeerd door een scriptor uit de abdij van Thorn, die werkzaam was in de periode 1262 tot en met 1273. Voor de lokalisering van deze scriptor, zie Collectie Thorn, nr. 17.
Tekstuitgave
Het onderscheid tussen c en t is niet goed zichtbaar.
Partner
Spender