Kurze Zusammenfassung
Die Schöffen von Oirsbeek geben bekannt, dass Willem Scheld aus Doenrade und seine Frau Geertrui vier "bunder" (3,2 ha) Ackerland in der Gemeinde Oirsbeek bei Doenrade an den Verwalter und den Konvent von Sint-Gerlach in Houthem verkauft haben. Willem und Geertrui zahlen eine jährliche Pacht von vier "mud" Roggen (Aachener Maß) an das Kloster und zahlen die "cijns" (Steuer) von den vier gepachteten Äckern für das Kloster.
Lateinischer Text der Urkunde
Universis presentes literas visuris Godefridus Faber, Nicolaus de Fossa, Arnoldus dictus Utenhove, Renerus de Dodenrode, Christianus dictus Coman, Tilemannus Rufus, scabini de Orsbeek, salutem et rei subscripte cognoscere veritatem.
Noveritis quod in nostra presentia constituti Wilhelmus dictus Scheld de Dondenrode et Gertrudis, uxor eius, vendiderunt legitime religiosis personis preposito et conventui sancti Gerlaci, Premonstratensis ordinis, Leodiensis diocesis, quatuor bonnaria terre arabilis in parochia de Oersbeeke iuxta Dondenrode iacentia et supportaverunt illa in manus iudicis domini de Falckenborgh, et cum filiabus suis, videlicet Heijluige, Gertrude, Elisabetha et Katharina effectuando resignaverunt ipsisque per iuris ordinationem expositis et abiudicatis, impositi scilicet iure hereditario predicti prepositus et conventus per voluntatem domini de Valckenborgh et nostram sententiam in quatuor bonnariis supradictis. His omnibus rite actis prefati prepositus et conventus dederunt ipsi Wilhelmo et heredibus suis prenominata quatuor bonnaria ad firmam pro quatuor modiis siliginis bone et paiabilis mensure Aquensis quolibet anno in festo beati Martini hijemalis aut ad minus infra quindenam post predictum festum in horreo dictorum religiosorum in Oirsbeeke deducendis et ibidem sine monitione ipsorum religiosorum deliberandis ipsius Wilhelmi vel suorum heredum expensis. Et tali conditione apposita quod si predictus Wilhelmus aut heredes eius quatuor modios siliginis superius expressos non solverint ipsis religiosis tempore prefato, extunc sepius dicti religiosi ad ipsa quatuor bonnaria tanquam ad suam veram et liberam hereditatem manus suas apponent et sine aliqua contradictione libere et absolute perpetuo iure dicta quatuor bonnaria obtinebunt ipsisque Wilhelmo et heredibus suis quod habebant aut habere poterant in dictis quatuor bonnariis in perpetuum abiudicatis et alienatis. Insuper protestamur quod prenominati Wilhelmus et heredes sui tempore quo ista quatuor bonnaria in firmam tenuerint seu coluerint, censum ex ipsis quatuor bonnariis provenientem pro ipsis religiosis plenarie et libere persolvent.
Et quia proprium sigillum non habuimus, rogamus virum discretum Adam, advocatum terre domini de Falckenborgh, ut ob robur et munimen omnium premissorum sigillum suum presenti litere apponat. Et ego Adam predictus ad petitionem ipsorum scabinorum de Oirsbeeke presenti litere ad confirmationem omnium premissorum duxi apponendum.
Datum anno Domini 1293, in festo beati Andree apostoli.
Niederländische Übersetzung
Godfried Faber (Smid), Nicolaas de Fossa (van de Gracht), Arnoud Utenhove, Reinier van Doenrade, Christiaan Coman en Tielman Rufus (Rode), schepenen van Oirsbeek, maken bekend dat in hun aanwezigheid Willem Scheld van Doenrade en diens echtgenote Geertrui vier bunder akkerland in de parochie van Oirsbeek bij Doenrade verkocht hebben aan proost en convent van het premonstratenzerklooster Sint-Gerlach, in het bisdom Luik. Zij hebben dit land overgedragen in de hand van de rechter van de heer van Valkenburg en er samen met hun dochters Heilwich, Geertrui, Elisabeth en Catharina plechtig afstand van gedaan; en nadat zij bij rechtsbeschikking van het bezit ervan waren ontslagen, zijn proost en convent door de wil van de heer van Valkenburg en het vonnis van de schepenen van Oirsbeek naar erfelijk recht in het bezit gesteld van deze vier bunder. Nadat dit alles op de gebruikelijke wijze was gedaan, hebben proost en convent deze vier bunder aan Willem en zijn erfgenamen gegeven tegen een jaarlijkse pacht van vier mud rogge van goede en betaalbare Akense maat, te leveren op 11 november of binnen veertien dagen in de graanschuur van het klooster van Sint-Gerlach te Oirsbeek, zonder aanmaning van het klooster en op kosten van Willem of zijn erfgenamen. En hieraan is de voorwaarde toegevoegd dat, indien Willem of zijn erfgenamen de vier mud rogge op het voorgeschreven tijdstip niet zouden hebben betaald aan proost en convent van Sint-Gerlach, dat de kloosterlingen dan hun hand zullen leggen op die vier bunder als hun echt en vrij erfgoed, dat zij zonder enige tegenspraak eeuwig de vier bunder vrij en ongehinderd zullen verwerven en dat Willem en zijn erfgenamen voor altijd door vonnis datgene ontnomen en ontvreemd zal zijn wat ze hadden of konden hebben in die vier bunder. Bovendien verklaren de schepenen van Oirsbeek dat Willem en zijn erfgenamen de cijns daaruit geheel en vrijwillig zullen betalen voor de kloosterlingen op het moment dat ze die vier bunder in pacht nemen of bebouwen.
En omdat de schepenen van Oirsbeek geen eigen zegel hebben, vragen zij aan Adam, voogd van het land van de heer van Valkenburg, om de oorkonde te bezegelen. Adam heeft op verzoek van de schepenen bezegeld.
Gegeven op 30 november 1293.
Nadere toelichting
Lees meerSchepenen van Oirsbeek oorkonden dat Willem Scheld van Doenrade en zijn echtgenote Geertrui vier bunder akkerland in de parochie van Oirsbeek bij Doenrade hebben verkocht aan proost en convent van Sint-Gerlach (te Houthem) en dat zij jaarlijks een pacht van vier mud rogge Akense maat aan het klooster zullen betalen en de cijns uit de vier gepachte bunder voor het klooster voldoen.
Origineel
[A]. Niet voorhanden, blijkens B bezegeld met één zegel.
Afschrift
B. 1735, Maastricht, RHCL, toegangsnr. 14.D003, archief klooster Sint-Gerlach te Houthem, inv. nr. 1 (cartularium) = Privelegien ende register der obligatien en andere erffcontracten des adelijcken cloosters van St. Gerlach, p. 292-293, onder de rubriek: Emptio 4 bonnariorum terre arabilis iuxta Dondenrode in parochia de Oirsbeke, anno 1293, en in de marge: Num. 182, met opgave van één bezegelingsplaats, naar [A].
Uitgave
Niet eerder uitgegeven.
Regest
Niet voorhanden.
Partner
Spender