Kurze Zusammenfassung
Osto von Thorn, genannt van Cuevorde, unterwirft sich dem Schiedsspruch über den Streit zwischen ihm und der Äbtissin und dem Konvent der Abtei Thorn über den Vertrag, die Urkunden und die Vorgänge um den Verkauf einer Leibrente. Er verspricht, weder die Äbtissin und den Konvent noch deren Vasallen, Leibeigene, Pächter und andere Männer jemals wieder damit zu belästigen, bei Androhung einer Geldstrafe. Für den Fall, daß er sich nicht daran hält, benennt er drei Bürgen.
Lateinischer Text der Urkunde
Universisa presentes litteras visuris Oystob de Thoren dictus de Covorde veritatis noticiam cum salute.
Cum inter religiosas personas dominam .. abbatissam et conventum monasterii de Thoren, Leodiensis dyocesis, ex una parte et me ex altera super venditione quinquaginta marcharum Leodiensium annue pensionis, olim michi a predicto monasterio, quoad viverem, debitarum facta a me eisdem .. abbatisse et .. conventui, necnon et super instrumentis et modo processus, super venditionis contractu eiusdem et super quibusdam aliis diverse questionum materie mote essent, tandem proborum ducti consilio in hoc sponte convenimus ut processus habitus super dicte venditionis contractu et instrumenta super ipso contractu et quibusdam aliis inter nos confecta per discretos viros dominos magistrum Walterum, domini pape cappellanum ac utriusque iuris professorem, Sancti Seruatii, et magistrum Henricum, sancte Marie Traiectensis ecclesiarum cantores, a me, Oystonec predicto, ac dominos Michaelem, scolasticum, et Adolfum, eiusdem ecclesie sancte Marie canonicos, a predictis domina .. abbatissa et .. conventu electos examinarentur queque ipsi eosdem contractus, processum et instrumenta declararent, interpretarentur et mutarent seu corrigerent, si in eis examinatis declarandum, mutandum vel corrigendum aliquid invenirent, promittentes hincinde predictorum .. cantorum, scolasticid et Adolfi declarationi, interpretationi, mutationi seu correctioni stare debere.
Die igitur super premissis collata, videlicet feria quarta post octavos Ephiphanie, Traiecti, in domo predicti .. scolastici, memorati .. cantores, .. scolasticus et Adolfus cum dictose contractum, processum, habitum et instrumenta confecta super illo et quibusdam aliis que inter predictas .. abbatissam et .. conventum et me movebantur hincinde diligenter examinassent, dictum venditionis contractum, modum et processum habitum super illo iuste et legitime celebratum necnon et instrumenta super illo et quibusdam aliis inter nos hincinde motis rite confecta et nichil in eis mutandum vel corrigendum esse declarando et interpretando pronuntiaverunt et me nichil iuris habere petendi aliquid super premissis, predictis domina .. abbatissa, .. decana Hadewide et Megtilde, monialibus Ihesu, canonicis dicti monasterii pro se et dicto .. conventu et me presentibus dictamque declarationem, interpretationem acceptantibus, approbantibus spontanee et expresse. Ego Oysto predictus dicto memoratorum .. cantorum, .. scolastici et Adolfi ac predictarum domine .. abbatisse et conventus voluntati et gratie super omnibus et singulis controversiis et querelis, tam facti quam iuris, usque in diem presentem et ex quacumque causa inter predictas .. abbatissam et .. conventum et me motis totaliter me submisi receptaque liberalitatis gratia quam per dictum dictorum .. cantorum, .. scolastici et Adolfi dicta .. abbatissa et .. conventus de sua michi beneficia impenderunt et de qua michi satisfactum esse recognosco libere et expresse, illa contentus renuntiavi et renuntio omni actioni que michi ex quacumque causa contra dictas dominam .. abbatissam et .. conventum et singulos de .. conventu competebat seu competere poterat usque in diem presentem, iuramento sollempni interposito manualiterque tactis sacrosanctis ewangeliis quod predictas .. abbatissam et .. conventum, singulos de conventu vasallos, mansionarios, pensionarios et alios homines eorumdem .. abbatisse et .. conventus in personis vel in rebus per me, alium vel alios, directe vel indirecte, tacite vel occulte, consilio vel auxilio numquam impetam nec gravabo nec dampnum eis aliquod inferam vel inferri procurabo, ad omnia et singula premissa me obligans sub iuramento predicto et sub pena quinquaginta librarum Louaniensium solvendarum a me dictis .. abbatisse et .. conventui si contra premissa vel aliquid premissorum me venire contigerit in futurum, pro qua si ego in defectu essem, nobiles viros dominum Walramum, dominum de Valkenborgh et de Moniouwen, dominum Christianum de Lemborgh, militem, et Ottonem, filium domini de Borne, et quemlibet eorum insolidum predictis .. abbatisse et .. conventui fideiussores et principales constituo redditores. Renunciavi insuper et renuncio exceptioni metus, doli mali, pecunie non numerate, non tradite non solute omnique defensioni iuris et facti, tam canonici quam civilis,f quibus possem venire contra premissa vel aliquod premissorum.
Et nos Walramus, dominus de Valkenborgh et de Moniouwe, Christianus de Lemborgh et Otto, filius domini de Borne predicti, onus predicte fideiussionis et obligationis subeuntes, sigilla nostra unacum sigillis domine .. abbatisse et .. conventus de Thoren memoratorum presentibus duximus apponenda.
Ego vero Otto, filius domini de Borne, predictus, quia proprio sigillo careo, utor ad presens sigillo domini Christiani de Lemborgh, militis predicti, nostri confideiussoris, quod presentibus pro me procuravi apponi. Preterea ad maiorem certitudinem quia ego Oysto sigillo proprio careo, ad petitionem meam predicti cantores, .. scolasticus et Adolfus necnon et venerabilis vir dominus Henricus, decanus ecclesie beate Marie Traiectensis predicte, et Conradus de Nithusen, canonicus ecclesie Sancti Seruatii predicte, meus consanguineus, qui premissis omnibus interfuerunt, sigilla sua presentibus apposuerunt in testimonium et munimen omnium premissorum.
Datum feria quarta post octavas Epiphanie Domini predictas, anno Domini Mo CCo LXXXo octavog.
a vergrote en versierde initiaal A.
b verbeterd uit Oosto A.
c verbeterd uit Oostone A.
d verbeterd uit scolastico A.
e aldus A, lees dictis.
f hiervoor letter s geradeerd A.
g hierna sluitingstekens A.
Niederländische Übersetzung
Osto van Thorn genaamd van Cuevorde maakt bekend dat tussen hem en abdis en convent van de abdij van Thorn onenigheid is ontstaan over de verkoop van een lijfrente van vijftig mark Luiks, die de abdij hem eertijds verschuldigd was zolang hij zou leven en waarover door hem met abdis en convent een contract is gemaakt, alsmede over de oorkonden en de gang van zaken betreffende de verkoop en over diverse andere kwesties. Uiteindelijk zijn zij hierover vrijwillig overeengekomen, geleid door de raad van verstandige mannen, om een uitspraak te verkrijgen over het contract, de gang van zaken van de genoemde verkoop en over de bewijsstukken betreffende dat contract en meerdere andere zaken. Daartoe heeft Osto volgende oordeelkundige mannen gekozen: meester Wolter, kapelaan van de paus en professor in beide rechten, van de Sint-Servaaskerk, en meester Hendrik, van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Maastricht, cantores van beide kerken. Abdis en convent hebben volgende personen gekozen: Michael, scholaster, en Adolf, kanunniken van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Maastricht. Deze zouden onderzoeken wat zij over het contract, de gang van zaken en bewijsstukken zouden kunnen verklaren, interpreteren en veranderen of corrigeren, indien zij in die onderzochte stukken iets zouden vinden om te verklaren, veranderen of corrigeren. En daarbij beloven beide partijen dat zij zich voortaan aan de verklaring, interpretatie, verandering of correctie door de voornoemde cantores, de scholaster en Adolf moeten houden.
Op de dag die vastgesteld is over de voornoemde zaken, namelijk donderdag na het octaaf van Driekoningen, hebben de genoemde cantores, de scholaster en Adolf met de genoemden te Maastricht in het huis van de scholaster het contract, de werkwijze en de bewijsstukken, opgemaakt over deze zaak en over verschillende andere zaken tussen abdis en convent en Osto, nauwkeurig onderzocht en zij hebben uitgesproken dat het verkoopcontract, de wijze en gang van zaken daarover rechtvaardig en wettig hebben plaatsgevonden, en ook dat de bewijsstukken over deze zaak en een aantal andere zaken tussen partijen juist opgesteld waren, dat er niets in hoefde veranderd of verbeterd te worden en dat Osto van Thorn geen recht heeft om iets te eisen over de voornoemde zaken. De abdis, de dekanes Heilwich en Mechteld, kloosterzusters, en de kanunniken van Thorn waren samen met Osto aanwezig en hebben de genoemde verklaring en interpretatie voor zichzelf en voor het klooster aanvaard en er uit vrije wil en uitdrukkelijk mee ingestemd. Osto heeft zich volledig onderworpen aan het oordeel van de cantores, de scholaster en Adolf en aan de wil en gunst van abdis en convent over alle controversen en betwistingen, zowel feitelijk als rechtelijk, die tot op de huidige dag en uit welke oorzaak dan ook tussen hem en abdis en convent gerezen zijn. En na ontvangst van de vrijgevige begunstiging die abdis en convent aangaande haar weldaden aan Osto hebben verleend door het oordeel van de genoemde cantores, scholaster en Adolf, waarin hij vrijelijk en uitdrukkelijk erkent geheel voldaan te zijn, ziet hij geheel tevreden af van en verwerpt hij iedere actie die hem toekomt of zou kunnen toekomen tegen abdis en convent van Thorn tot op deze dag en hij bevestigt met een plechtige eed, gedaan met de hand en onder aanraking van de heilige evangeliën, dat hij, een ander of anderen, noch abdis en convent noch de vazallen van het convent, de hoevenaars, pachters en andere mannen van abdis en convent, noch hun personen noch hun zaken zal lastig vallen, direct of indirect, zwijgend of verborgen, met raad of met hulp. En hij verplicht zich tot al deze zaken onder de genoemde eed en op straffe van vijftig pond Leuvens, door hem te betalen aan abdis en convent indien hij in de toekomst zou ingaan tegen het voornoemde, waarbij hij voor het geval hij in in gebreke blijft, volgende edelen als borgen aanstelt voor abdis en convent: Walram, heer van Valkenburg en Monschau, Christiaan, heer van Limbricht, ridder, en Otto, zoon van de heer van Born, en elk van hen met volle aansprakelijkheid. Osto heeft bovendien afgezien van de excepties wegens bedrog en dwang, wegens het niet betalen van de koopprijs, en van iedere verdediging van recht en feit, zowel canoniek als civiel, waarmee hij tegen het voorafgaande zou kunnen ingaan.
Walram, heer van Valkenburg en Monschau, Christiaan van Limbricht en Otto, zoon van de heer van Born, nemen de last van de voornoemde borg en verplichting op zich en hebben bezegeld, samen met abdis en convent van Thorn.
Otto, zoon van de heer van Born, heeft het zegel van Christiaan, heer van Limbricht, gebruikt omdat hij geen eigen zegel heeft. Op verzoek van Osto van Thorn hebben ook de voornoemde cantores, de scholaster en Adolf, alsmede Hendrik, deken van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Maastricht, en Koenraad van Nythusen, kanunnik van de Sint-Servaaskerk te Maastricht, zijn bloedverwant, die bij alles aanwezig waren, bezegeld.
Gegeven op 19 januari 1289.
Nadere toelichting
Lees meerOsto van Thorn genaamd van Cuevorde onderwerpt zich aan de uitspraak van de scheidslieden inzake het geschil tussen hem en abdis en convent van de abdij van Thorn betreffende het contract, de oorkonden en de gang van zaken rond de verkoop van een lijfrente van 50 mark Luiks en hij belooft noch de abdis en convent noch hun vazallen, hoevenaars, pachters en andere mannen hierover ooit nog lastig te vallen.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 01.187A, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 72. Beschadigd.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door eind 13e-eeuwse hand: Solutione de Oystone. – 2o door 17e-eeuwse hand: Quitancia Oystonis de Thoren capitulo facta super quadam pensione summa perpetuo quitata, 1288. ‒ 3o door 17e-eeuwse hand: T doorgestreept. ‒ 4o door 18e-eeuwse hand: V. ‒ 5o door 18e-eeuwse hand: Q.
Bezegeling: zes uithangend bevestigde zegels, die aangekondigd zijn, namelijk: S4 van Christiaan, heer van Limbricht, ridder, van bruine was, beschadigd. – S7 van Wolter, cantor van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht, van bruine was, beschadigd, met CS7, klassiek intaglio. – S8 van Hendrik, cantor van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Maastricht, van bruine was, licht beschadigd. – S9 van Michiel, scholaster van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Maastricht, van bruine was, beschadigd. – S10 van Adolf, kanunnik van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Maastricht, van bruine was, beschadigd. – S11 van Hendrik, deken van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Maastricht, van bruine was, beschadigd; en vijf bevestigingsplaatsen voor de aangekondigde zegels van Walram, heer van Valkenburg en Monschau, Christiaan, heer van Limburg, de abdis van Thorn, het convent van de abdij van Thorn en Koenraad van Nythusen, kanunnik van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht. Voor een beschrijving en afbeelding van S4, S7, S8, S9, S10 en S11, zie Venner, ‘Zegels Thorn’, respectievelijk 46, 27, 26, 25, 26 en 25.
Uitgaven
a. Franquinet, Beredeneerde inventaris Thorn, 71-75, nr. 46, naar A. – b. Habets, Archieven Thorn, 64-66, nr. 72, naar a.
Regest
Haas, Chronologische lijst, 86, nr. 227.
Datering
Het gebruik van paasstijl in het bisdom Luik is verondersteld, zie Camps, ONB I, XXI, en Dillo en Van Synghel, ONB II, XVI.
Partner
Spender