Nummer 6

1140 september 20
Typ
Wirtschaftlich
Teilen Sie diese Urkunde

Kurze Zusammenfassung

Arnold I., Erzbischof von Köln, bestätigt der Abtei Kloosterrade den Erwerb einer Reihe von namentlich genannten Gütern.

Lateinischer Text der Urkunde

In nomine sanctę et individuę Trinitatis.

Ego Arnoldus sanctę Coloniensis ecclesię archiepiscopus, in perpetuum.

Notum facio omnibus Christi fidelibus presentibus atque futuris qualiter ęcclesia Rodensis sub temporibus predecessorum meorum liberalitate principum, oblationibus fidelium aucta vel promota est.

Igitur comes Adelbertus de Saphenberg post omnia beneficia, quibus predictam honeste dotavit ęcclesiam, postque datam omnimodam libertatem, sicut plenarie sub sigillo episcopi Oberti continetur, mansum qui dicitur Germani specialiter pro anima matris suę Gepę cum filio suo Adolfo eidem dedit ęcclesię. In obitu vero eiusdem comitis Adelberti predictus filius eius comes Adolfus decimas, quas in predio suo Rimest et Gelliche et Herdene de Bredelo et Geneche possedit, cum omnibus appendiciis suis, sex quoque bonuaria in Rimest et tres curtes, qui apud ipsos vocantur houestede, pro anima patris sui eidem tradidit ęcclesię. Preterea in ipso allodio Rode loca quedam, quę nominantur Berenbruch, Gerbrestbruch, sex quoque mansos et dimidium, id est quicquid ad beneficium fratris Theoderici, qui cognominatus est Holgrim, pertinebat, eidem ęcclesię ipso Theoderico rogante donavit, scilicet unum mansum in Crumbach, mansum et dimidium in Rode, tres mans[os] apud Herbach et mansum unum in Wilandeshus. Dedit eciam ipsi ęcclesię mansum Walthelmi et dimidium mansum Adolfi, mansum quoque Ansfridi iuxta vivarium, tres quoque mansos, beneficium videlicet Hugonis fratris prenominati Theoder[i]ci, duos insuper mansos et viginti iugera nemoris sui in Menewede. Locum quoque vineę, quę dicitur Hangendevels, super fluvium Ara eidem ęcclesię dedit. Predecessor etiam meus archiepiscopus Fridericus, posteaquam idem locus vineis est insitus, decimam, quę sui iuris erat, eidem ęcclesię concessit et sigilli sui attestacione confirmavit. Dux quoque Waleramus de Lemburg sex mansos in allodio Rucheluelt, beneficium videlicet Engrami et fratris Embriconis, et decimam unius mansi in Kettensiphen prenominate tradidit ęcclesię et filius eius dominus Heinricus XV iugera de beneficio fratris Hezzelonis ministerialis sui apposuit et, quicquid tam [pater] quam socer eius fecerant, confirmavit. Predictus etiam comes Adolfus de Saffenberg dedit eidem ęcclesię partes IIIIor ęcclesiarum cum partibus pariter decimarum, quarum nomina hec [et par]tes sunt: sextam partem ęcclesię, quę est in Gelliche, dedit ęcclesię cum sexta decimarum parte; quintam partem ęcclesię, quę est in Rimist, dedit ęcclesię cum quinta decimarum parte [et lo]cum curtis in cimiterio ęcclesię; quintam partem ęcclesię, quę est in Geniche, dedit ęcclesię cum quinta decimarum parte, quintam partem ęcclesię, que est in Asch, dedit ęcclesię cum quinta decimarum parte. [Et eccles]iam proximę Rodensis villę liberam dimisit ęcclesię. Vdo etiam vir nobilis de Mulesvort, cuius propria erat quarta pars donationis ęcclesię apud Setterig, contulit [eam prefate] Rodensi ęcclesię cum quarta decimarum parte et apud Butene octavam partem ęcclesię cum octava decimarum parte. Preterea Vdo iunior predicti Vdonis filius contulit [eidem eccle]sie XVcim diurnales terrę apud Setterig et unam curtem tres solidos Coloniensis monetę ibidem solventem et quindecim vrethen et curtem apud Hillinhouen. Item Ludol[phus de] Betbure quod habuit vinearum in duabus villis Dune et Bingehoue. A Theoderico comite de Ara dimidium molendinum in Wanle tradicione legitima predict[a suscepit] ęcclesia. Regenwidis quoque nobilis femina et vir eius Adelbertus mansum unum et dimidium in villa Holtheim et tres curtes; soror etiam Wendelburgis man[sum unum in Dib]urghoue et soror Adheleidis triginta iugera et curtem in Liche eidem tradiderunt ęcclesię. Nizo quoque de Gerode eidem ęcclesię quoddam allodium in Gerode et in Melewilre tradidit, quod [XVI] solidos Coloniensis monetę solvit. Megenzo ministerialis predicti comitis Adolfi cum uxore sua Gepa quandam vineam apud Montem Sanctę Walburgis, que dicitur Dalewingart, et [t]res partes vineę in Budendorp et octo iugera in Wilre, octo quoque iugera iuxta hospitale, preterea totam curiam, in qua hospitale situm est, et nemus retro hospitale per manum domini sui predictę donavit ęcclesię. Rudolfusde Euezenrode tria bonuaria apud eundem locum et Godescalcus cum uxore sua Adeleida novem iugera apud Amble ad prefatam dederunt ęcclesiam. Hęc tam nostris quam predecessorum nostrorum temporibus legitime data, legitime ab eadem possessa sunt ęcclesia.

Quia igitur iustum est nos pauperum Christi, cuius vicem gerimus in terris, patres et protectores existere, ne quis invasione violenta vel machinatione fraudulenta, quę huic cartulę annotata sunt et legitima traditione predictę concessa sunt ęcclesię, diripienda vel imminuenda putaverit, banni nostri auctoritate ea confirmamus et sigilli nostri impressione signamus, testibus idoneis, quorum hec sunt nomina, annotatis: Arnoldus archidiaconus et prepositus maioris ęcclesię, Waltcherus eiusdem ęcclesię decanus, Obertus eiusdem ęcclesię scolasticus, Gerardus archidiaconus et prepositus Ueronensis ęcclesię, Tiboldus Sancti Seuerini prepositus, Bero prepositus Sancti Kuniberti, Albero eiusdem ęcclesię scolasticus, Waltcherus prepositus de Wassenberg, Berengerus scolasticus ęcclesię Sanctę Marię ad Gradus; liberi homines comes Adolfus de Saphenberg, dominus Heinricus de Lemburg, Lotharius comes de Ara, Gozwinus de Heimesberg et alii quamplures.

Acta sunt hec anno dominicę incarnationis millesimo centesimo quadragesimo, indictione tertia, duodecimo kalendas octobris, in ęcclesia Beati Petri Colonie.

Niederländische Übersetzung

Graaf Adelbert van Saffenberg heeft samen met zijn zoon Adolf bovenop alle weldaden waarmee hij de abdij passend heeft begunstigd en bovenop de gegeven, algehele vrijheid, zoals onder het zegel van bisschop Otbert is vervat, de hoeve van Germanus aan de abdij gegeven voor het zielenheil van Adelberts moeder Gepa. Bij het overlijden van graaf Adelbert heeft zijn zoon, graaf Adolf, de tienden die hij in zijn landgoederen te Riemst, Gellik, Herderen, Breelo en Genk bezit met al hun toebehoren, en ook zes bunder te Riemst en drie hoeven, hovestede genoemd, voor het zielenheil van zijn vader overgedragen aan de abdij. Verder heeft Adolf in hetzelfde allodium van Kerkrade de plaatsen Berenbruch, Gerbrestbruch, en ook zes en een halve hoeven, namelijk alwat het leen was van zijn broer Diederik, bijgenaamd Holgrim, op verzoek van Diederik aan de abdij gegeven. Dit zijn: één hoeve te Crombach, anderhalve hoeve te Kerkrade, drie hoeven bij Herbach en één hoeve te Wildnis. Daarnaast gaf hij aan de abdij een hoeve van Walthelm en een halve hoeve van Adolf; de hoeve van Ansfrid naast de vijver; nog drie hoeven, namelijk het leen van Hugo, broer van de eerdergenoemde Diederik, en ook nog twee hoeven en twintig morgen van zijn woud te Meinweide. Ook schonk hij de wijngaard Hangendevels, boven de rivier Ahr. Nadat deze plaats beplant was met wijngaarden, heeft Arnold’s voorganger, aartsbisschop Frederik, de tiend die hem toekwam aan de abdij Kloosterrade gegeven en dit met zijn zegel bevestigd. Hertog Walram van Limburg heeft zes hoeven in het allodium Ritzerfeld, namelijk het leen van Engram en zijn broer Embrico, en de tiend van een hoeve te Kettensief overgedragen aan de abdij. Zijn zoon, heer Hendrik, heeft vijftien morgen van het leen van broeder Hezelo, zijn ministeriaal, er aan toegevoegd en hij heeft alwat zijn vader en schoonvader hebben gedaan, bevestigd. De bovengenoemde graaf Adolf van Saffenberg heeft aan de abdij vier delen van kerken met een gelijk deel van de tienden gegeven, waarvan de namen zijn: een zesde deel van de kerk van Gellik met een zesde deel van de tienden; een vijfde deel van de kerk van Riemst met een vijfde deel van de tienden, evenals de plaats van een hoeve op het kerkhof van de kerk; een vijfde deel van de kerk van Genk met een vijfde deel van de tienden; een vijfde deel van de kerk van As met een vijfde deel van de tienden. Daarbovenop heeft hij de kerk van het nabijgelegen Kerkrade vrij gegeven aan de abdij. Ook Udo, een edelman uit Mülfort, die een vierde deel van de schenking van de kerk bij Setterich bezat, schonk dit aan de abdij Kloosterrade met een vierde deel van tienden, evenals een achtste deel van de kerk van Buchten met een achtste deel van de tienden. Verder gaf Udo junior, zoon van Udo, de volgende zaken aan de abdij: vijftien morgen bij Setterich, een hoeve die drie schelling Keuls opbrengt en vijftien vrethen, en een hoeve bij Hillengouen. Ludolf van Bedburg schonk zijn wijngaarden te Kirchdaun en Bengen. Van Diederik, graaf van Are, ontving de abdij Kloosterrade een halve molen in Wanlo in een legitieme schenking. Ook de edele vrouwe Reinwidis en haar echtgenoot Adelbert gaven anderhalve hoeve te Houthem en drie hoeven; zuster Wendelburg schonk een hoeve in Diburghoue en zuster Adelheid dertig morgen en een hoeve te Lich. Ook Nizo van Gerderath gaf een allodium te Gerderath en Mariaweiler, dat zestien schelling Keuls afdraagt. Meinzo, ministeriaal van Adolf, gaf samen met zijn echtgenote Gepa door de hand van zijn heer een wijngaard bij Walberberg, die Dalewingart wordt genoemd, drie delen van een wijngaard in Bodendorf, acht morgen in Weiler, acht morgen naast het gasthuis en bovendien de hele hoeve waarin het gasthuis zich bevindt, evenals het bos achter het gasthuis. Rudolf van Hetzenrath gaf drie bunder bij dezelfde plek en Godschalk schonk met zijn echtgenote Adelheid negen morgen bij Ameln. Deze zaken, onder het episcopaat van Adolf en zijn voorgangers legitiem geschonken, zijn wettelijk in het bezit van de abdij Kloosterrade.

Arnold heeft deze oorkonde bevestigd met zijn ban en bezegeld.

Als getuigen waren aanwezig: Arnold, aartsdiaken en proost van de domkerk, Walter, deken van de domkerk, Otbert, scholaster van de domkerk, Gerard, aartsdiaken en proost van de kerk te Bonn, Theobald, proost van St.-Severinus, Bero, proost van St.-Kunibert, Adelbero, scholaster van St.-Kunibert, Walter, proost van Wassenberg, Bernger, scholaster van de kerk van Mariengraden; de vrije mannen: Adolf, graaf van Saffenberg, Hendrik, heer van Limburg, Lotharius, graaf van Are, Goswijn van Heinsberg en vele anderen.

Gedaan op 20 september 1140, in de St.-Pieterskerk te Keulen.

Genannte Personen
Adelbero, scholaster van St.-Kunibert te Keulen
Adelbert, echtgenoot van Reinwidis
Adelheid, echtgenote van Godschalk
zuster Adelheid
Adolf
Adolf, I graaf van Saffenberg, echtgenoot van Kunigonde, zoon van Adelbert en Gepa van Saffenberg, vader van Adolf II en Herman van Saffenberg
Ansfrid
Arnold I, aartsbisschop van Keulen
Arnold, aartsdiaken en proost van St.-Pieter te Keulen
Bernger, scholaster van Mariengraden te Keulen
Bero, proost van St.-Kunibert te Keulen
Diederik, graaf van Are
Diederik Holgrim, broer van Hugo
broeder Embrico
broeder Engram
Frederik I, aartsbisschop van Keulen
Gepa, echtgenote van Meinzo ministeriaal van graaf Adolf I van Saffenberg
Gepa, van Saffenberg, moeder van Adelbert graaf van Saffenberg en echtgenote van Adolf I graaf van Saffenberg
Gerard, aartsdiaken en proost van Bonn
Germanus
Godschalk, echtgenoot van Adelheid
Goswijn van Heinsberg, zoon van Oda, echtgenoot van Adelheid, broer van Gerard
Hendrik II, hertog van Limburg
Hezelo, broeder, ministeriaal van de hertog van Limburg
Hugo, broer van Diederik Holgrim
St.-Pieter (domkapittel) van Keulen
Lotharius, graaf van Are
Ludolf van Bedburg
Meinzo, ministeriaal van graaf Adolf van Saffenberg, echtgenoot van Gepa
Geertrui, weduwe van Gerlach van Übach, moeder van Jan, Willem, Dirk en Gerlach
Nizo van Gerderath
Otbert, bisschop van Luik
Otbert, scholaster van St.-Pieter te Keulen
Reinwidis, echtgenote van Adelbert
Rudolf van Hetzenrath
Theobald, proost van St.-Severinus te Keulen
Udo van Mülfort
Udo van Mülfort junior, zoon van Udo van Mülfort
Walram II, hertog van Limburg, echtgenoot van Jutta
Walter, deken van St.-Pieter te Keulen
Walter, proost van Wassenberg
Walthelm
zuster Wendelburg
Genannte Orte
Fluss Ahr
Ahrweiler
Ameln
Esche
Beerenbroek
Bengen
Bodendorf
Breelo
Buchten
Crombach
Dalewingart
Dernau
[Dib]urghoue
Gellik
Genk
Gerbrestbruch
Gerderath
Hängende Laken
Herbach
Schafhirten
Hillinhouen
Houthem
Kerkrade
Kettenseite
Kölner Münze
Kirchdaun
Kloosterrade
Lich
Mariaweiler
Meinweide
Riemst
Ritzerfeld
Setterich
Spekholz
Wanlo
Weiler
Wildnis
Ausgabe
Geertrui Van Synghel
Der folgende Text wird nicht übersetzt, wenn eine andere Sprache ausgewählt wird
Teilen Sie diese Urkunde

Partner

Spender

Familie Beijer
© 2023 WaarvanAkte.eu, eine Initiative der Stichting Limburgse Oorkonden
Erstellt von Hive Collective