Kurze Zusammenfassung
Hendrik, Verwalter des Klosters Sint-Gerlach in Houthem, gibt die Entscheidung bekannt, die er auf die Bitte des Klosters, der Nonne Anna von Sint-Gerlach und einiger ihrer Freunde getroffen hat. Bei der Gedenkfeier zum Todestag des Ritters Gozewijn Dukere werden fünf Lütticher Schilling gezahlt für eine Bewirtung des Klosters zu Lasten der Güter in Weestenrode . Gozewijn hatte diese Güter Anna zu ihrem Unterhalt zugewiesen. Nach Annas Tod gehen diese Güter in den Besitz des Klosters über.
Lateinischer Text der Urkunde
Universis hanc literam visuris frater Henricus, Dei gratia dictus prepositus ecclesie beati Gerlaci, Premonstratensis ordinis, Leodiensis diocesis, eternam in Domino salutem.
Protestamur testimonio presentium quod ad petitionem et instantiam nostri conventus et Anne, sororis ecclesie nostre, et quondam amicorum eius de bonis quibusdam apud Weestenrode iacentibus que bone memorie Goswinus, miles, dictus Dukere assignavit ad necessaria sua, quamdiu viveret, post vitam vero suam ecclesie nostre cessura, ordinavimus et stabilivimus ut in anniversario prefati Goswini, militis, ad pitantiam conventus quinque solidi Leodiensium denariorum singulis annis conventui nostro debeant perpetualiter administrari.
In huius rei testimonium et firmitatem sigilla nostra presenti cedule sunt appensa.
Datum anno Domini 1269, mense aprili.
Niederländische Übersetzung
Hendrik, proost van het premonstratenzerklooster Sint-Gerlach, in het bisdom Luik, maakt bekend dat hij op verzoek van het convent, van Anna, non van Sint-Gerlach, en van enkele van haar vrienden heeft bepaald en bevestigd dat uit de goederen te Weestenrode, die wijlen Gozewijn Dukere, ridder, aan Anna heeft toegewezen voor haar levensonderhoud en die na haar dood moeten worden overgedragen aan het klooster, ieder jaar voor de pitantie van het convent bij het jaargetijde van Gozewijn vijf schelling Luiks aan het convent moet worden gegeven tot in de eeuwigheid.
Hendrik heeft bezegeld.
Gegeven in april 1269.
Nadere toelichting
Lees meerHendrik, proost van het klooster Sint-Gerlach (te Houthem), bepaalt op verzoek van het convent, van Anna, non van Sint-Gerlach, en van enkele van haar vrienden dat bij het jaargetijde van Gozewijn Dukere, ridder, vijf schelling Luiks uitgekeerd wordt voor een pitantie van het convent uit de goederen te Weestenrode, die Gozewijn aan Anna had toegewezen voor haar onderhoud en die na haar dood aan het klooster zullen toevallen.
Origineel
[A]. Niet voorhanden, blijkens B bezegeld met twee zegels.
Afschrift
B. 1735, Maastricht, RHCL, toegangsnr. 14.D003, archief klooster Sint-Gerlach te Houthem, inv. nr. 1 (cartularium) = Privelegien ende register der obligatien en andere erffcontracten des adelijcken cloosters van St. Gerlach, p. 363, onder de rubriek: Litera de bonis in Westenroede iacentibus, en in de marge: Num. 220, met opgave van twee bezegelingsplaatsen, naar [A].
Uitgave
Niet eerder uitgegeven.
Partner
Spender