Kurze Zusammenfassung
Engelbert van Isenburg, Erzdiakon von Lüttich, und Meister Reinier, Scholaster in Tongeren und Provisor von Hendrik III., Bischof von Lüttich, beenden nach sorgfältiger Untersuchung den Streit zwischen dem Erzdiakon einerseits und den Kanonikern und Nonnen von Thorn andererseits über den Erhalt des Zehnten von Mertersem und seiner Zugehörigkeit. Nur der Zehnte von Gilze, Burgst und Overveld, der im Zehntgebiet der Kirche von Mertersem liegt, gehört dem Pfarrer der Kirche von Gilze. Der Rest des Zehnten von Mertersem wird für immer dem Zuwachs der Präbenden der Kanoniker und Klosterschwestern von Thorn zufallen.
Lateinischer Text der Urkunde
Niederländische Übersetzung
Engelbert van Isenburg, aartsdiaken van Luik, en meester Reinier, scholaster in Tongeren en provisor in geestelijke zaken van Hendrik, bisschop van Luik, maken het volgende bekend: aangezien er tussen de aartsdiaken enerzijds en de kanunniken en kloosterzusters van Thorn anderzijds onenigheid was ontstaan over de tiend van de kerk van Mertersem met haar toebehoren, waarvan de aartsdiaken beweerde dat die tiend rechtens toebehoorde aan de parochiekerk van Gilze in zijn aartsdiakonaat, terwijl daarentegen de kanunniken en kloosterzusters beweerden dat de tiend aan hun kerk in Thorn toebehoorde, hebben de kanunniken en kloosterzusters zich na het advies van goede mannen volledig onderworpen aan het mandaat en de verordening over de tiend van Mertersem. Engelbert en Reinier, deze taak op zich nemend, hebben na nauwkeurig onderzoek naar de tiend in de kerken van Gilze en Thorn bepaald en afgekondigd dat de pastoor van Gilze, die er nu is en die er te zijner tijd zal zijn, de vruchten die gebruikelijk ontvangen worden door de eeuwige vicarissen binnen de grenzen van de parochie van Gilze, ongestoord en in rust zal ontvangen. Bovendien zal hij de tiend van Burgst en Overveld, gelegen binnen het tiendgebied van de kerk van Mertersem, ontvangen en zal deze tiend voor altijd geïncorporeerd worden in het pastoorschap van de kerk van Gilze. Zij verordonneren bovendien dat de gehele rest van de tiend van Mertersem voor altijd zonder bedrog gaat naar de vermeerdering van de prebenden van de kanunniken en de kloosterzusters van Thorn. En bovenal hebben zij de tiend van Mertersem met alles wat erbij hoort, uitgezonderd de tiend van Burgst en Overveld, door deze verordening geïncorporeerd in de kerk van Thorn, aangezien zij bevonden hebben dat het klooster van Thorn ooit in het bezit en de ontvangst is geweest van de tiend van Mertersem. Bovendien verordonneren zij dat wie er dan ook pastoor van de kerk van Gilze zal zijn, hij bij zijn ontvangst of aanstelling zal zweren dat hij altijd en in eigen persoon zal resideren in die parochie, en dat hij, als hij geen priester zal zijn, zorgt dat hij binnen een jaar tot alle heilige wijdingen bevorderd wordt.
Engelbert en Reinier hebben bezegeld op verzoek van het convent van Thorn.
Gegeven op 30 september 1265.geen foto
Nadere toelichting
Lees meerEngelbert van Isenburg, aartsdiaken van Luik, en meester Reinier, scholaster in Tongeren en provisor van Hendrik III, bisschop van Luik, beslechten het geschil tussen de aartsdiaken enerzijds en de kanunniken en kloosterzusters van Thorn anderzijds inzake de tienden van Mertersem, Burgst en Overveld.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 01.187B, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 2222.
Uitgave
a. Dillo-Van Synghel, ONB II, 379-381, nr. 1060, naar A.
Partner
Spender