Kurze Zusammenfassung
Walram, Herr von Valkenburg und Monschau, verspricht, keinen Druck auf das Kloster Sint-Gerlach in Houthem auszuüben, damit es mehr als dreißig Nonnen aufnimmt, entsprechend der Vereinbarung mit der Priorin und dem Kloster über die Reduzierung der Nonnenzahl. Wilhelm, Abt von Prémontré, billigt diese Verordnung.
Lateinischer Text der Urkunde
Nos Walramus, dominus de Monjoie et de Falckenborgh, notum facimus universis presentes literas visuris ac etiam audituris quod cum dilecte nobis priorissa totusque
conventus sancti Gerlaci eius et utilitate ecclesie sue, communi commodo ac pace in hoc provide consideratis de nostro consilio, consensu et voluntate cum firma promissione statuendum duxerunt et ordinandum quod deinceps nullam personam in sororem recipient aс etiam monialem, donec numerus conventus sui nunc ibi existens infra 30 personas decreverit et infra dictum numerum fuit diminutus, promittimus priorisse et conventui predictis quod ipsas ad hoc promovebimus bona fide quod dictam ordinationem firmiter ac inviolabiliter conservent, donec ipsam concorditer duxerint revocandam. Et nos ipsis nullas preces dirigemus aut dirigi procurabimus vel ab aliis sinemus aut patiemur, per quas ordinatio predicta violari possit ullatenus aut infringi, presentium testimonio literarum.
Nos vero Guillelmus, Dei patientia Premonstrati abbas, quoniam his que non deviant a semitis equitatis fidelem debemus prebere assensum, cum secundum legitimas sanctiones tot sint in ecclesiis ponende persone et non plures quam possint de bonis ecclesiarum commode sustentari, idcirco pars turpis est que suo non congruit universo, tamquam pater et superior in ecclesia supradicta dictam ordinationem et omnia et singula que sunt superius nominata approbamus, confirmamus ac etiam confirmamus.
In cuius rei testimonium sigillo nostro una cum sigillo dicti domini Walrami presentes literas duximus roborandas.
Datum anno Domini 1293, in vigilia beati Mathei apostoli et evangeliste, mense septembris.
Niederländische Übersetzung
Walram, heer van Monschau en Valkenburg, maakt bekend dat aangezien priorin en convent van Sint-Gerlach op zijn advies en met zijn instemming ten voordele van het klooster, voor het algemeen gemak en de vrede afgesproken hebben dat moet vastgesteld en bepaald worden dat zij voortaan niemand meer als kloosterlinge zullen opnemen tot op het moment dat het aantal nonnen van het huidige convent tot dertig is afgenomen en beneden dat aantal is verminderd, hij aan priorin en convent belooft te goeder trouw te bevorderen dat zij deze regeling krachtig en ongeschonden in acht zullen nemen, totdat zij eendrachtig zouden besluiten deze te herroepen. En hij zal hen niet verzoeken, laten verzoeken of anderen toelaten of toestaan waardoor deze regeling ook maar enigszins zou kunnen worden geschonden of verbroken, onder getuigenis van deze oorkonde.
Willem, abt van Prémontré, die gelovige goedkeuring moet geven aan zaken die niet afwijken van de paden der rechtvaardigheid, omdat volgens gebruikelijke voorschriften zoveel personen in kloosters mogen worden geplaatst en niet meer dan het aantal dat behoorlijk uit kerkelijke goederen kan worden onderhouden, het derhalve schandelijk is dat een deel zich niet voegt naar het geheel, keurt als overste en superieur van Sint-Gerlach de regeling en al het bovengenoemde goed en bevestigt het.
Willem heeft samen met Walram bezegeld.
Gegeven op 20 september 1293.
Nadere toelichting
Lees meerWalram, heer van Valkenburg en Monschau, belooft geen druk uit te oefenen op het klooster Sint-Gerlach (te Houthem) om meer dan dertig nonnen op te nemen, conform de afspraak met priorin en convent over het terugdringen van het aantal zusters. Willem, abt van Prémontré, hecht zijn goedkeuring aan deze verordening.
Originelen
[A1]. Niet voorhanden, blijkens B bezegeld met twee zegels.
[A2]. Niet voorhanden, blijkens C bezegeld met twee zegels.
Afschriften
B. 1735, Maastricht, RHCL, toegangsnr. 14.D003, archief klooster Sint-Gerlach te Houthem, inv. nr. 1 (cartularium) = Privelegien ende register der obligatien en andere erffcontracten des adelijcken cloosters van St. Gerlach, p. 139-140, onder de rubriek: Litere domini Walrami de Monjoe et Valckenburgh et domini Guillemni, abbatis Premonstratensis, quod ultra XV sorores nulla debet recipi, en in de marge: Num. 92, met opgave van twee bezegelingsplaatsen, naar [A1]. – C. 1735, Maastricht, RHCL, toegangsnr. 14.D003, archief klooster Sint-Gerlach te Houthem, inv. nr. 1 (cartularium) = Privelegien ende register der obligatien en andere erffcontracten des adelijcken cloosters van St. Gerlach, p. 363-364, onder de rubriek: Copia literarum domini Walrami de Valckenborgh et domini abbatis Premonstratensis, quod ultra 30 sorores nulla debet recipi, en in de marge: Num. 221, met opgave van twee bezegelingsplaatsen, naar [A2].
Uitgave
Habets, ‘Houthem-Sint-Gerlach’, 215-216, nr. 9, naar C.
Ontstaan en tekstuitgave
Onderhavige oorkonde is overgeleverd via twee afschriften in eenzelfde cartularium, die op een essentieel punt van elkaar afwijken, namelijk het maximum van het aantal kloosterzusters. Afschrift B vermeldt er vijftien, afschrift C dertig. Deze afschriften staan weliswaar in hetzelfde cartularium nr. 1, maar zijn door de kopiist beschouwd als twee verschillende oorkonden met een aparte rubricering in de index en met een uniek verwijzingsnummer. Beide cartulariumafschriften verwijzen naar een originele oorkonde. Afgezien van het verschillend aantal kloosterzusters, wijst het variantenonderzoek op het bestaan van twee verschillende versies. Naar alle waarschijnlijkheid gaan deze terug op een dubbeluitvaardiging, één exemplaar voor de heer van Valkenburg en Monschau en één voor het klooster Sint-Gerlach. Het aantal van dertig kloosterzusters in afschrift C lijkt ons het meest waarschijnlijk, omdat Dirk IV, heer van Valkenburg en Monschau, in een oorkonde d.d. 15 februari 1345 verklaart dat hij het verbod om meer dan dertig zusters op te nemen in het klooster Sint-Gerlach, zal respecteren: et ea de causa receperunt et habent inhibitionem a suis superioribus sive praelatis ne aliquando de caetero recipiant domicellam in suum conventum donec ad tricesimum numerum redigantur (zie Habets, ‘Houthem-Sint-Gerlach’, 216-217, nr. 10). Bijgevolg is voor de tekstuitgave de voorkeur gegeven aan afschrift C als basistekst, met een opgave van de varianten van B in het notenapparaat.
Partner
Spender