Kurze Zusammenfassung
Die Schöffen von Maastricht beurkunden, dass Ida und Margareta, Beginen (Töchter von Godfried von Wiggarberge), dem Abt und dem Kloster von Val-Dieu (in Aubel) einen jährlichen Cijns von zehn Lütticher Schilling Lüttich schenken.
Lateinischer Text der Urkunde
Nosa Gerardus et Iohannes de Mulinghen, scabini Traiectenses, notum facimus universis quod coram nobis constitute Margareta et Ida, sorores beghine, decem solidos Leodiensis annui census quos erga Odiliam, beghinam, emerant, viris religiosis domino abbati et conventui Vallis Dei pure propter Deum in puram elemosinam contulerunt, nicchilb iuris in eisdem bonisc sibi reservando.
In cuius rei testimonium sigilla nostra presentibus duximus apponenda.
Datum in Nativitate beatid Iohannis Babtiste, anno Domini Mo CCo LXXo sextoe.
Niederländische Übersetzung
Gerard en Jan van Mulinghen, schepenen van Maastricht, maken bekend dat ten overstaan van hen Margareta en Ida, begijnen, een jaarlijkse cijns van tien schelling Luiks die zij hadden gekocht van Odilia, begijn, omwille van God aan abt en convent van Val-Dieu hebben geschonken, zonder zich daarbij zelf enig recht op die goederen voor te behouden.
Gerard en Jan van Mulinghen, schepenen van Maastricht, hebben bezegeld.
Gegeven op 24 juni 1276.
Nadere toelichting
Lees meerPartner
Spender
.avif)
