Kurze Zusammenfassung
Guda (von Rennenberg), Äbtissin, und der Konvent der Abtei Thorn sowie Johannes, Pfarrer von Thorn, bitten Johannes (van Vlaanderen), Bischof von Lüttich, den Schiedsspruch über ihren Streit um die Zehnten in Thorn zu bestätigen.
Lateinischer Text der Urkunde
Reverendoa in Christo patri ac domino Iohanni, Dei gratia Leodiensi episcopo, et universis presentes litteras inspecturis.
Guda, Dei permissione humilis abbatissa monasterii de Thoren, ordinis sancti Benedicti, Leodiensis dyocesis, totusque conventus eiusdem et Iohannes, investitus ecclesie de Thoren, eiusdem dyocesis, reverentiam debitam et noscere veritatem.
Noveritis quod cum de consuetudine antiqua optenta a tempore a quo memoria non existit due partes decimarum tam novalium quam antiquarum ville et territorii de Thoren ad nos abbatissam et conventum et tercia pars ad nos Iohannem, investitum, ratione nostre investiture predicte et nostros predecessores pertinuissent et pertinerent et super eisdem et quibusdam aliis iuribus parrochie predicte inter nos materia questionis fuisset exorta, bonorum ducti consilio in viros discretos, videlicet dominum Alexandrum, decanum, et magistrum Henricum, cantorem ecclesie sancte Marie Traiectensis, dicte dyocesis, tamquam in arbitros compromisimus per quos arbitrando extitit ordinatum prout in littera super hoc confecta plenius continetur, quod dicte due partes decimarum tam emersarum quam emergendarum in dicta parrochia nobis abbatisse et conventui et nobis investito et nostris successoribus tercia cedant et cedere debeant, sicut hactenus ibidem fieri est consuetum. Quam quidem ordinationem cum nostra utilitate inspecta approbavimus et approbamus, promittentes fide et iuramento a nobis corporaliter interpositis eandum ordinationem inviolabiliter observare, supplicantesque paternitati vestre domine episcope quatenus premissis vestrum consensum adhibeatis pariter et assensum premissa approbando et auctoritate vestra ordinaria confirmando.
In cuius rei testimonium presentibus litteris sigilla nostra duximus apponenda.
Datum anno Domini Mo CC LXXXVIIo, in die beati Remigiib.
a hiervoor aanvangsteken in de marge A.
b hierna sluitingstekens A.
Niederländische Übersetzung
Guda, abdis, en het convent van de abdij van Thorn én Jan, pastoor van Thorn, maken aan Jan (van Vlaanderen), bisschop van Luik, bekend dat, aangezien volgens een oud, sinds mensenheugenis verworven gebruik twee derden van de novale en oude tienden van de plaats en het grondgebied van Thorn aan abdis en convent zijn toegekomen en toekomen en één derde aan pastoor Jan en aan diens voorgangers op grond van hun aanstelling, en aangezien er hierover en over enkele andere rechten van de parochie tussen beide partijen een geschil is ontstaan, zij de beslissing aan integere mannen hebben toevertrouwd, namelijk aan Alexander en meester Hendrik, respectievelijk deken en cantor van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Maastricht. Deze hebben in hun scheidsrechtelijke uitspraak verordonneerd, zoals in de hierover opgestelde oorkonde uitvoeriger omschreven staat, dat de genoemde twee derden van de tienden, zowel opgebracht als op te brengen in de genoemde parochie, bestemd is en moet zijn voor de abdis en het convent en één derde voor de pastoor en diens opvolgers, zoals tot nu toe overeengekomen is. Deze verordening hebben abdis en convent van Thorn én Jan, pastoor van Thorn, gezien het nut voor hen, goedgekeurd, met de belofte dit ongeschonden te respecteren en het verzoek aan de bisschop van Luik om met het voorgaande in te stemmen, dit goed te keuren en door zijn bisschoppelijk gezag te bevestigen.
Guda, het convent en Jan bezegelen.
Gegeven op 1 oktober 1287.
Nadere toelichting
Lees meerGuda (van Rennenberg), abdis, en het convent van de abdij van Thorn alsmede Jan, pastoor van Thorn, verzoeken Jan (van Vlaanderen), bisschop van Luik, de uitspraak van de scheidslieden te bekrachtigen inzake hun geschil over de tienden te Thorn.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 01.187A, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 71.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 17e-eeuwse hand: Compositio decimarum inter abbatissam et capitulum ex una necnon pastorem Thorensem ex alia parte partibus. – 2o door 17e-eeuwse hand: 1287. – 3o door 17e-eeuwse hand: V boven doorgestreepte letter. – 4o door 18e-eeuwse hand: J.
Bezegeling: drie uithangend bevestigde zegels die aangekondigd zijn, namelijk: S1 van de abdij van Thorn, van bruine was, beschadigd. – S2 van Guda van Rennenberg, abdis van Thorn, van bruine was, beschadigd. – S3 van Jan, pastoor van Thorn, van bruine was, licht beschadigd. Voor een beschrijving en afbeelding van S1, S2 en S3, zie Venner, ‘Zegels Thorn’, respectievelijk 32-33, 34 en 35.
Uitgave
Niet eerder uitgegeven.
Regesten
Franquinet, Beredeneerde inventaris Thorn, 71, nr. 45. – Habets, Archieven Thorn, 63, nr. 71. – Haas, Chronologische lijst, 84, nr. 221.
Samenhang
Voor het verzoek om juridisch advies door deken en cantor van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Maastricht aan deken en kapittel van de domkerk te Luik, alsmede de scheidsrechtelijke uitspraak, zie respectievelijk nrs. 53 en 55.
Partner
Spender