Kurze Zusammenfassung
Der römische König Adolf bestätigt und erneuert die vom römischen König Otto I. bestätigte und erneuerte Schenkung von Ansfried zu Kessel und Echt an die Abtei Thorn aus dem Jahr 950.
Lateinischer Text der Urkunde
Adolphusa, Dei gracia Roma[noru]m rex semper augustus, universis sacri imperii Romani fidelibus presentes litteras inspecturis graciam suam et omne bonum.
Regalis dignitatis immensitas tunc vere laudis titulis sublimatur et eminenti decore prefulget, cum religiosarum personarum devocionem clementer at[tendit], et eis de sua liberalitate confirmat et innovat que [s]ibi tam a suis antecessoribus Romanorum regibus quam ab aliis Christi fidelibus [provide] et iuste collata videntur, cum in observacione beneficiorum et iurium non minus quam in largicione laus imperialis dignitatis accres[cat.
No]verint igitur tam presentis etatis homines quam future quod nostris firmiter inheret affectibus honorabiles personas .. abbatissam et conven[tu]m monasterii Tornensis, Leodiensis dyocesis, prosequi beneficiencia gracie graciose. Omnes donaciones et concessiones per nobilem virum Ansfridum, comitem, pro anime sue remedio monasterio Tornensi factas in loco qui dicitur Casallo, sito in pago Maselant, et in villa Eyke, Leodiensis dyocesis, cum omnibus iuribus et pertinenciis suis, quocumque nomine censeantur, que vel quas idem Ansfridus, comes, ab imperio tenuit et possedit sicut ex privilegiis dive memorie domini Ottonis, Romanorum regis, nostri predecessoris, collegimus evidenter, ratas habentes et gratas [ipsas] presentibus [confirmamus]. Pri[vile]g[ia eti]am dicti d[omini Ottoni]s, [Romanorum regis], prelibato com[i]ti Ansfrido super hoc indulta et concessa que [s]imiliter idem comes prefato monasterio Tornensi trad[idit] et legavit, i[n]novamus, approbamus et roboramus ac si tenorem eorundem de verbo ad verbum huic carte inseri [c]ontigisset, indulgentes .. abbatisse et conventui monasterii Tornensis ut omnibus hiis que in dictis privilegiis [su]nt expressa, eo iure [et consu]etudine quibus [se]pefatus comes fuit usus in illis sine impedimento cuiuslibet pacifice et qu[iete] gaude[ant] et utantur.
In cuius ratihabicionis, innovacionis, approbacionis et confirmacionis nostre testimonium presentes litteras exinde [c]onscribi et maiestatis nostre sigillo fecimus communiri.
Datum Colonie, XVII kalendas octobris, indictione quinta, anno D[omini millesimo] ducentesimo nonogesimo secundo, regni vero nostri anno primob.
a vergrote en versierde initiaal A.
b hierna sluitingsteken A.
Niederländische Übersetzung
Rooms-koning Adolf heeft alle schenkingen en giften bevestigd, gedaan aan de abdij van Thorn door graaf Ansfried in Kessel, gelegen in de gouw Maasland, en in Echt, in het bisdom Luik, met alle rechten en toebehoren die Ansfried hield en bezat van het keizerrijk, zoals Adolf heeft opgemaakt uit de privileges die wijlen zijn voorganger, rooms-koning Otto, aan Ansfried heeft verleend. Adolf bevestigt deze privileges en vernieuwt, keurt goed en bekrachtigt ook de privileges die Otto heeft toegestaan en verleend aan Ansfried, die Ansfried op gelijke wijze heeft verleend aan de abdij van Thorn alsof de inhoud hiervan woordelijk in deze oorkonde zou zijn opgenomen. Hij staat abdis en convent van de abdij van Thorn toe dat zij alles wat in deze privileges is uitgedrukt, vreedzaam en rustig bezitten met het recht en de gewoonte zoals de graaf dit gebruikte, zonder om het even welk beletsel.
Adolf heeft bezegeld.
Gegeven te Keulen, op 15 september 1292.
Nadere toelichting
Lees meerRooms-koning Adolf bevestigt en hernieuwt de door rooms-koning Otto I bevestigde en hernieuwde schenking door Ansfried te Kessel en Echt aan de abdij van Thorn d.d. 950.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 01.187A, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 73. Beschadigd met tekstverlies.
Aantekening op de achterzijde: 1o door 17e-eeuwse hand: Littere ratificationis Adulphi, Romanorum regis, bonorum donationis existentium in loco Casallo, s[ito in] pago de Masselant, et in pago de [Ey]ck per Amfridum (sic), comitem, ecclesie Thorensi facte, 1292.
Bezegeling: één uithangend bevestigd zegel, dat aangekondigd is, namelijk: S1 van Adolf, rooms-koning, van witte was, zwaar beschadigd. Voor een beschrijving en afbeelding van S1, zie Venner, ‘Zegels Thorn’, 37-38.
Afschrift
B. vóór april 1640, Ibidem, toegangsnr. 01.187B, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 1628 (voorheen cartularium nr. 1) = Cartularium abbatiae imperialis Thorensis, 966-1600, p. 21-22, gewaarmerkt afschrift door Jacobus Vrancx, naar A.
Uitgaven
a. Franquinet, Beredeneerde inventaris Thorn, 75-76, nr. 47, naar A. – b. Habets, Archieven Thorn, 66-67, nr. 73, naar a.
Regesten
Böhmer-Samanek, Regesten 1273–1313, 38, nr. 84. – Bormans en Halkin, Table Chronologique, XI-2, 436. – Haas, Chronologische lijst, 93, nr. 252.
Ontstaan en samenhang
Voor de hieronder bevestigde oorkonde, zie Collectie Thorn, nr. 1. Op 15 september 1292 zijn door rooms-koning Adolf nog twee andere bevestigings- en hernieuwingsoorkonden verleend aan de abdij van Thorn (zie Collectie Thorn, nrs. 61 en 62), alsmede een vidimus met bevestiging van de oorkonde van de graaf van Gelre op 17 september 1292 (zie Collectie Thorn, nr. 63). De drie bevestigingsoorkonden d.d. 15 september 1292 hebben een nagenoeg gelijkluidend dictaat.
Tekstuitgave
De lacunes in A zijn aangevuld naar B.
Partner
Spender