Kurze Zusammenfassung
Der römische König Adolf bestätigt der Äbtissin und dem Konvent von Thorn den Besitz der Güter in Medemblik in der Grafschaft Friesland und in Niedermaasland, die Graf Ansfried der Abtei geschenkt hatte, nachdem er sie selbst vom römischen König Otto III. erhalten hatte.
Lateinischer Text der Urkunde
Niederländische Übersetzung
Rooms-koning Adolf heeft alle schenkingen en giften bevestigd, gedaan aan de abdij van Thorn door wijlen graaf Ansfried in Medemblik en in het graafschap Friesland, in de plaats die Nedermaasland wordt genoemd, in het bisdom Utrecht, met alle rechten en toebehoren die Ansfried hield en bezat van het keizerrijk, zoals Adolf heeft opgemaakt uit de privileges die wijlen rooms-koning Otto aan Ansfried heeft verleend. Adolf bevestigt deze privileges en vernieuwt, keurt goed en bekrachtigt ook de privileges die Otto heeft toegestaan en verleend aan Ansfried, die Ansfried op gelijke wijze heeft verleend aan de abdij van Thorn alsof de inhoud hiervan woordelijk in deze oorkonde zou zijn opgenomen. Hij staat abdis en convent van de abdij van Thorn toe dat zij alles wat in deze privileges is uitgedrukt, vreedzaam en rustig bezitten met het recht en de gewoonte zoals de graaf dit gebruikte, zonder om het even welk beletsel.
Adolf heeft bezegeld.
Gegeven te Keulen, op 15 september 1292.
Nadere toelichting
Lees meerRooms-koning Adolf bevestigt abdis en convent van Thorn in het bezit van de goederen te Medemblik, in het graafschap Friesland en in Nedermaasland die graaf Ansfried aan de abdij had gegeven na deze zelf van rooms-koning Otto III te hebben ontvangen.
Originelen
A1. Maastricht, HCL, toegangsnr. 01.187A, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 74-1.
A2. Ibidem, toegangsnr. 01.187A, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 74-2.
Uitgave
a. Dijkhof, OHZ V, 235-236, nr. 2749, naar A1 en A2.
Partner
Spender