Kurze Zusammenfassung
Arnold I., Erzbischof von Köln, bestätigt der Abtei Kloosterrade den Besitz von Gütern in Bornheim, die Jan von Bornheim übertragen hat, in Ameln, von Gütern, die er von Abt Folmer von Lonnig und anderen gekauft hat, und von Gütern in Niedermerz, die Werner Rufus von Niedermerz geschenkt hat.
Lateinischer Text der Urkunde
In nomine sanctę et individuę Trinitatis.
Ego Arnoldus Dei gratia sanctę Coloniensis ęcclesię archiepiscopus successoribus meis omnibusque tam presentibus quam futuris Christifidelibus notum vobis facio quod Iohannes de Burheim filius Theoderici consensu et petitione uxoris suę Elisabeth allodium suum, quod in predicta villa Burheim hereditario iure possedit et a coheredibus suis alterius hereditatis portione emancipaverat, septuaginta videlicet diurnales et curtem proprię inhabitationis, quę vulgo houestat dicitur, tradidit per manum meam utpote ministerialis Beati Petri, ęcclesię Dei genitricis Marię et Sancti Gabrielis in Rode pro redemptione animarum tam suę quam uxoris suę et utriusque parentum. Predictę quoque ęcclesię fratres emerunt ab abbate de Lunnecho Fulmaro et fratribus eius per manus advocatorum utriusque ęcclesię septuaginta diurnales et unam legittimam curtem in villa quę Ambele dicitur. Idem etiam fratres a Ruberto filio Reinoldi emerunt quindecim diurnales et a Gerardo filio Reteri de Rudig tredecim diurnales et unam legittimam curtem in predicta villa. Item Wernerus qui dictus est Rufus de Mercene, proprius Beati Petri, in villa sua triginta diurnales et unam curtem per manum meam predictę donavit ęcclesię.
Quia igitur iustum est nos pauperum Christi, cuius vicem gerimus in terris, patres et protectores existere, ne quis invasione violenta, quę huic cartulę annotata sunt et legittima traditione predictę concessa sunt ęcclesię diripienda vel imminuenda putaverit, banni nostri auctoritate ea confirmamus et sigilli nostri impressione signamus, testibus idoneis, quorum hęc sunt nomina, annotatis: Heinricus secundus venerabilis Leodiensis episcopus, Reinerus archidiaconus et prepositus Sancti Pauli, Tipoldus prepositus Sancti Severini, Arnoldus prepositus Sancti Andreę, Gozeuinus de Heimberg, Gerlacus de Gladebach, Heinricus de Wlmudestein, Tiemo de Susazee.
Acta sunt hęc anno ab incarnatione Domini millesimo Co XLo VIIII, indictione XII, presidente apostolicę cathedrę Eugenio tercio anno episcopatus eius IIII, regnante Romanorum rege Conrado secundo anno regni eius XI, episcopatus autem nostri anno duodecimo, quarto kalendas ianuarii. Acta Susazię feliciter.
Niederländische Übersetzung
Arnold, aartsbisschop van Keulen, maakt bekend dat Jan van Bornheim, zoon van Diederik, met instemming en op verzoek van zijn echtgenote Elisabeth zijn allodium te Bornheim, dat hij erfrechtelijk bezat en van zijn mede-erfgenamen vrij gemaakt had door een deel van een andere erfenis, namelijk zeventig morgen en een hof voor eigen bewoning, in de volkstaal hovestad genoemd, door de hand van Arnold heeft overgedragen aan de abdij Kloosterrade voor zijn zielenheil, dat van zijn echtgenote en hun beide ouders. De broeders van de abdij kochten van Folmer, abt van Lonnig, en zijn broeders door de hand van de voogden van de abdijen van Lonnig en Kloosterrade zeventig morgen en een wettig verkregen hof te Ameln. Diezelfde broeders kochten van Robert, zoon van Reinold, vijftien morgen en van Gerard, zoon van Reter van Rödingen, dertien morgen en een wettig verkregen hof te Ameln. Werner Rufus van Merz, horige van St.-Pieter, schonk aan de abdij Kloosterrade in zijn dorp dertig morgen en een hof door de hand van Arnold.
Arnold heeft deze oorkonde met zijn ban bevestigd en bezegeld.
Als getuigen waren aanwezig: Hendrik II, bisschop van Luik, Reinier, aartsdiaken en proost van St.-Paulus, Theobald, proost van St.-Severinus, Arnold, proost van St.-Andreas, Goswijn van Heinsberg, Gerlach van Mönchengladbach, Hendrik van Volmarstein en Tiemo van Soest.
Gedaan te Soest, op 29 december [1148].
Nadere toelichting
Lees meerArnold I, aartsbisschop van Keulen, bevestigt de abdij Kloosterrade in het bezit van goederen te Bornheim, overgedragen door Jan van Bornheim, te Ameln, van goederen gekocht van abt Folmer van Lonnig en van anderen, en van goederen te Niedermerz geschonken door Werner Rufus van Niedermerz.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.D004, archief abdij Kloosterrade, inv. nr. 778.
Uitgave
a. Polak en Dijkhof, Oorkondenboek Kloosterrade, 49-51, nr. 17, naar A.
Datering en echtheid
Voor de datering en de eventuele onechtheid van deze oorkonde, zie de uitgave van Polak en Dijkhof.
Partner
Spender